Mui

 Het was op de dag als deze dat ik bijna verdronk. Als je op Kijkduin over de houten trap naar het strand afdaalde, voorbij wat restte van het witte badhotel en de fietsenstalling die mijn grootvader nog gepacht heeft. Kwam je bij een houten hok van de Noord‑ Zuid-Hollandse reddingbrigade. Waar het leitje hing, met in krijt 'temperatuur zeewater'.

 De mannen van de reddingmaatschappij droegen uitgebleekte blauwe shirts en verwassen oranje kuitbroeken. Ze hadden elk een koperen toetertje bij zich. Waarmee ze langs de waterlijn patrouilleerden. Ging iemand te ver in zee, dan klonk de toeter en volgde een waarschuwing.

 De reddingboot op wielen stond paraat in het zand.

 Dan pas omgaf je de akoestiek van strand en zee. De rollers die uitvloeiden. Meeuwen, kinderstemmen. Een man die een emmer met zure bommen droeg en riep 'zoetzuur' terwijl een vliegtuigje de letters ROXY in de lucht schreef.

 Onvergetelijk was de zeer dikke. Die zwetend over het strand sjokte met een grote leren tas vol Elseviers Weekblad. Zijn zakdoek met vier knopen in de hoeken op het zwetende hoofd, roepend 'Elsevjee.'

 Op zo'n dag verdronk ik bijna. Gisteren leerde ik van de televisie dat ik was meegezogen in een mui. En werd uitgelegd wat ik had moeten doen.

 Nooit de betekenis van dat woord geweten. Wel veel gehoord.

 Mijn redding staat beschreven in het boekje 'Muzenstraat'.