Zakkenrollers

 De zuster van Szymborska schreef geen gedichten, dat is bekend. Ik ben die zuster. Maar ik lees en zoek wel.

 Wat zoek ik op de gedichtentafel van de boekwinkel, waar ik elke week sta te bladeren? Bevrijding van het gangbare. Dat je verderop, in de romans, al zo verstikt. Al was het maar door een enkele strofe, een zin, een woord dat alles onderuit haalt. Lief is me het vrijgevochten associatievermogen. Van dichters die laten zien hoe dingen onverwacht iets met elkaar te maken kunnen krijgen. Dat je denkt ja! Die laten zien wat je in je meedroeg zonder het te weten. Zakkenrollers van de geest. Zo‘n meester van de associatie was Hans Arp (1886-1966), van wie ik een bundeltje uit 1963 kreeg, vertaald door Peter Nijmeijer: 'Op één been'.

             'de nachtvogels dragen brandende lantarens in

het balkwerk van hun ogen, ze mennen tengere spoken

en rijden op fijngeaderde wagens.

            de zwarte wagen is voor de berg gespannen.

            de zwarte klok is voor de berg gespannen.

            het zwarte hobbelpaard is voor de berg gespannen.

            de doden dragen zagen en stammen aan naar de pier.

            uit de kroppen van de vogels valt de oogst op de

dorsvloeren van ijzer.

            de engelen landen in manden van lucht.

            de vissen grijpen hun wandelstok en rollen in

sterren naar de uitgang.'