Robert de Wit,  beste Nederlander aller tijden (Eindhoven 1988, 8447 punten)
Eef Kamerbeek, de onlangs overleden legende (vijfde in Rome, 1960)

Tienkamp

'Snel, hoog, ver' heet het boek dat Kees Sluys schreef over de Tienkamp, sinds 1912 (Stockholm) een onderdeel van de Olympische Spelen. Vreemd en daardoor aantrekkelijk, zo'n combinatie. Later kwamen de thlon-sporten, maar dit is klassiek.

De enige kogelstoter die ik ooit gekend heb was de schrijver Willem Brakman. Teamsport - je bent schrijver of niet - was hem onmogelijk. En dus stond hij op zondagochtenden in z'n dooie eentje in de Haagse waterleidingduinen in een duinpan eindeloos te oefenen met z'n kogel.Willem ging ook wel kijken bij wat nu het Sportpark Laan van Poot heet, het atletiek-complex onder de duinen. Het boek van Sluys had hij vast graag gelezen, want daarin gaat het - dwars door alles heen - om individualisme. Tienkampers moeten wel een soort artiesten zijn.De wedstrijden zijn in Emmeloord of Grosseto, er is veel pech en tegenslag. Winderige velden. Als publiek elkaar.Mooie mannen vaak. De kuif van Eef Kamerbeek leeft voort.Er zijn namen en er zijn cijfers. Kees Sluys kent de understatements die daar bij horen. 'Het gaat vaak niet op rolletjes.' De Tienkamp voltrekt zich in een heel eigen wereld waarin iedereen iedereen kent. Er is daar ernst. En er is taal. Je noteert 7.02 op ver, en 14.89 op horden, je springt 6.48, stoot 14.57 en overmeestert de lat op 1.88 meter. Vaak moet je je meerdere erkennen in die of die. En op den duur hang je onvermijdelijk je spikes aan de wilgen.