Bosrand

 Ik bekeek voor de zoveelste keer de bosrand-tekeningen van Renie Spoelstra, waarin het eind zoek is. En dacht aan 'De bomen' van A.Alberts, waarin Aartje steeds wil doordringen in het bos en tot de bomen.

 Zelf groeide ik op achter een landhuis. Bij de bosrand kwam je over een wit houten bruggetje met een hoge rug. En dan moest je de lage takken opzij duwen om in de geurende duisternis terecht te komen, waar de bodem bedekt was met verende, dode den­nenaalden en het licht alleen in spikkels doordrong. Verderop begon het echte bos, met z'n rechte stammen. Hij droomt ervan:

 'Het drijvertje in het glas op het nachtkastje brandde nog en daardoor kon Aart de bomen om zijn bed zien staan. Ze stonden er in een kring omheen op de rand van de lichtvlek van het lampje. Er was geen geluid, maar Aart meende toch, dat de bomen mompelden, terwijl ze zich naar elkaar overbogen.

 Aart dacht dat ze het misschien koud hadden. Hij zei 'Het huis is vochtig.'

 De bomen knikten ernstig.

 Aart zei: Het huis is nieuw.

 De bomen mompelden.

 Aart dacht: Misschien zijn ze gekomen om me mee te nemen naar het bos. Hij vroeg: Zijn jullie het bos?'

(...)

De ambtenaar A.Alberts

 De biografie is er. De conclusie ook, lijkt het: In het schrijven van Alberts zie je de afstandelijkheid van de ambtenaar terug. Biograaf Graa Boomsma citeert Kees Fens over 'Inleiding tot de kennis van de ambtenaar', die het 'een studie in onzichtbaarheid' noemt.

 Misschien omdat ik met Alberts twee radio-avonturen meemaakte heb ik een andere indruk. Zeker, hij was 'vriendelijk en afstandelijk', maar daarbij een meester van het understatement. Net als in zijn boeken. Zijn keurige Haagse manier van spre­ken verried binnenpretjes, zijn mimiek paste daar wonderwel bij. Het neigde naar de toon van Engelse tv‑serie 'Yes minister'.

 Toen hij op de radio live met lezers praatte kreeg de uitzending jongensachtige wendingen toen luisteraars/lezers uit zijn Indische verleden opdoken en ook Kees Fens de telefoon pakte. Luister naar de bijgevoegde link. Afstandelijkheid? Uit iemands manier van spreken is veel op te maken dat je op papier niet terugleest. Onvergetelijk hoe Willem Elsschot vol ingehouden plezier een stuk uit Kaas voorleest. Dan pas ken je zijn lichte toon, zijn humor.

 Zo spraken wij over 'De Ambtenaar':

'U pakt het heel grondig, heel historisch en tegelijk ironisch aan. U begint nog net niet met de holbewoners, maar toch wel bij de oude Egyptenaren. En de eerste ambtenaren die u signaleert zijn dan een soort priesters.'

 Alberts: Dat zijn de kloosterlingen die lezen en schrijven konden, en daarom werden ze ambtenaar. De overheden konden niet lezen en schrijven, de overheid was daar te dom voor. Die kloosterlingen konden dus ambtelijke stukken opstellen.

'En als ik u goed proef denkt u in uw hart 'de overheid kan nog steeds niet lezen en schrijven.'

 Alberts (lacht): Een beetje wel, ja.

'U bent in hart en nieren toch een ambtenaar gebleven.'

 Alberts: Jaja. Jazeker.

'Betekent dat nou ook, dat u, wanneer ik u vraag op welke politieke partij u stemt, dat u dat niet wilt zeggen?'

 Alberts: Eh, nou, ik stem op 't ogenblik uit principe op geen enkele partij meer. Aangezien ik ze een gevaar vind voor de staat, stem ik niet meer op ze.

Ik lees verder..

Tags: