De abri, het buswachthuisje gefotografeerd door Arie Schippers, bracht mooie post. Oa. van Louis Schrijvers:
'Een aangenaam gevoel ging door mij heen toen ik vandaag over de provinciale weg door Heiloo reed. Als was het geparachuteerd uit een andere tijd stond daar het betonnen bushokje, zomaar tussen het hedendaagse straatmeubilair. Deed het nog dienst?, was men het vergeten?, ik weet het niet en heb ook niet de tijd kunnen nemen het te verifiëren. Evenmin om het te fotograferen. Ik deel je fascinatie voor deze betonnen vormen, onaantastbaar in hun uitstraling met een licht en droevig verwijt dat de tijd zo is veranderd. Ook al is de kans levensgroot dat je deze plek kent, ik moest het je melden, met de mededeling dat hij eenvoudig is te vinden, daar langs de provinciale weg ter hoogte van de groen uitgeslagen toren van een zorginstelling.'En Arie Schippers geeft eindelijk de plaats prijs van zijn foto van 22 febr. jl.. We krijgen een panorama: 'Dit schuilwachtdakje staat aan het water naar de heen en weer van Brakel-Herwijnen te kijken.'Dom, ik had op de auto moeten afgaan die voor een stopstreep wacht. En reageert op Louis Schrijvers: "Ja dat is mooi, betonnostalgie, beton met zeldzame korstmossen, een reden om je tuin met antiek beton te garneren.'Het onderzoek wordt voortgezet: 'Er is een soort planken- en staandersysteem van beton helemaal gebruikt ik denk vanaf de laatste oorlog in de agrarische sector ik kan zo gauw geen foto vinden.'Ik denk dat ik het weet. Maar dat zegt - zoals gebleken is - nog niks. Wie?
Hier, op VPRO's Boekensite verschijnt komende weken een Archief A.Moonen (1937-2007) waar veel van de 'leesvoordrachten' die de onlangs overleden schrijver vanaf 1985 voor de radio hield binnenkort te horen zullen zijn.
Na een voorleessessie vroeg een toehoorder Moonen eens of ie nooit moe van zichzelf werd. 'Nou,' zei Moonen, 'je hebt de dag en je hebt de nacht. Maar als er nou nóg zoiets bestond, dan zou ik wel erg moe worden.' Ik herlas 'Naar Portugal', over de biotopen der kamerbewoners, de zonderlinge wegen der seksueel onstilbaren, de wereld achter contactadvertenties, beschreven in een zelfbedachte telegramstijl.Moonen was een seksuele alleseter maar 'eigenlijk' pedofiel.In 1984 sprak Stephan Sanders met hem over zijn relatie met 'het Heldere Joch' zoals beschreven in zijn debuut 'Stadsgerechten'.Zei Moonen: 'Ik heb toen een zeker koningschap bereikt, dat vijf jaren duurde, want ik heb hem gekend van zijn elfde tot zijn zestiende jaar. De poëzie in 'Stadsgerechten' wordt door hem gedragen en geaccentueerd. Maar juist het Heldere Joch wordt door critici doodgezwegen. Da's zo jammer. De recensenten willen niet het onderscheid maken tussen de grove seks en de hoge erotiek.'Moonen vertelt hoe hij werd opgepakt en als volgt de rechter te woord stond: 'Ik heb ze heel goed uitgelegd dat het eigenlijk poëzie is wat ik met die jongen heb meegemaakt.' (...)'Poëzie. Dat heb ik ook tegen zijn moeder gezegd, toen zij eenmaal haar verhaal bij mij kwam halen. Uw zoontje tovert allemaal poëzie mijn kamer binnen, beste mevrouw.' Niet salonfähig, A.Moonen, niet pittoresk. Geen intellectuele bohémien met een drankprobleem, geen zoeker naar het hogere. Pedofilie. Wat in 1984 een excentriek was is in 2007 een misdadiger die dood moet. Maar hij ís dood!
Nog even. Was het nu maar dat door het vroeger intredende voorjaar alles een maand eerder gebeurde. Maar zo is het niet.
Regelmatig fiets ik in Amsterdam langs het Frederiksplein.Al in de eerste week van februari zag ik daar narcissen. En dat terwijl de volgorde toch moet zijn: sneeuwklokje, krokus, narcis. Maar pas in de afgelopen week waren er krokussen. De sneeuwklokjes heb ik dit jaar gemist. De narcissen houden het nu al wekenlang goed vol. Eens betekende 'tussen Pasen en Pinksteren, als de kalveren op het ijs dansen' zoveel als 'nooit'.PS. Vanmiddag nagekomen krokussen gezien, broederlijk naast sneeuwklokjes.
Ieder gebouw heeft twee gezichten, en daggezicht en een nachtgezicht. Dat leerde ik in het Nederlands Architectuur Instituut in Rotterdam bij de vermakelijke tentoonstelling 'Architectuur van de nacht - Schitterende gebouwen'.Ik wist het, maar ik wist het niet.
Na afloop nog wat gedronken tegenover een van de mooiste gebouwtjes van de stad, het toegangsgebouwtje voor fietsers door de Maastunnel. Een heilige plaats.Daar nam ik de proef op de somBinnen een uurtje deze twee foto's.Steen, glas en metalen verdwijnen in het duister. Blijft alleen de architectuur van het licht.Ook de reflectie in het natte wegdek maakt daar deel van uit.
Plaatsen maak je bewoonbaar door aandacht. Je hoeft alleen te kijken en dan komt het uitrollen van kleedjes. En tenslotte de bestrating. Ik was in Berlijn en begon met het plaveisel. In het oude oostdeel zie je de kasseien en in de trottoirs natuurstenen platen naast in patronen gelegde basaltkeitjes. Opgelapt met plakken asfalt of cement.
Dan volgen de formaten, het stadsplan, breedte en hoogte van huizen. Ik bekeek wat in de oude boeken 'huurkazernes' heet. Vooroorlogse gebouwen met rijen van 9 of 10 ramen en poorten - eens voor paardenwagens - die naar binnenplaatsen gaan, waar nog weer binnenplaatsen achter liggen. Daarna de flatgebouwen. In Berlijn kun je lopen. De huizen zijn er hoog. De ruimten ruim, de muren dik, de borden diep. En daar, opeens schoot hij me weer te binnen: de 'doppelte Fleischportion' van meneer Becker. Meneer Becker kwam uit Berlijn en was een Duitse collega van mijn vader. Die bestelde de doppelte Portion, in Den Haag, in 1958. Je moest maar durven. Was meneer Becker nog steeds uitgehongerd van de oorlog?Nee, hier in Berlijn ontdek ik dat het zijn maat was. Alle porties zijn hier dubbel. Van koffie en thee tot het stuk Sachertorte en het diepe bord pasta.
Wanneer is iemand oprecht? Wat is eigenlijk oprechtheid?Die vragen rezen na lezen van 'Dank voor je brief, het gaat iets beter' en praten met de schrijvers-dichters Frank Koenegracht (945) en Sjoerd Kuyper (1952), over een jarenlange (1998-2006) correspondentie op rijm, die nu is uitgebracht, verlucht met kleurtekeningen van Koenegracht. Nooit eerder zo'n boek gezien.
Het was ook nooit de bedoeling deze brieven te publiceren. Redacteur Jasper Henderson van Nieuw Amsterdam kwam bij toeval achter hun bestaan.Dagboeken of briefwisselingen (zoals die van Henriëtte van Eijk met Vestdijk) die nooit voor publicatie bestemd waren zien er totaal anders uit dan die waarbij dat meteen al de bedoeling was. En de rijmafspraak leidt tot ongedachte wendingen. De bedoeling van deze brieven was wederzijdse troost. En er viel veel te troosten. De vader van Frank Koenegracht stierf, de dichter kreeg een ernstige aandoening aan zijn lul en Kuyper moest dringend ophouden met roken, maar het lukte niet. Oprechtheid, zo blijkt, is een talent. Maandag na 20.00 is het gesprek te horen, met veel voordracht.Alvast dit. Frank gaat niet naar zijn vriend, zijn depressieve toestand laat het niet toe: 'Zo bezoekt men niet zijn vriend...Een baksteen in een poppenbed, een gewei in een bejaardenflat,een badmuts op een sterrenwacht,een boek dat nooit is teruggebracht,en oude man alleen op straat,een witte neushoorn zonder neus,zo voel ik mij dus, oude reus.' Sjoerd antwoordt in 'Brief over de lul van Frank: (...)'Ga jij op reis? 'k Heb geen benul.Hoe is het met je lul?Kun je nog pissen?Hoeveel moet je missen?Geef me alle details,sprak de muis in de maïs en liep naar het oostenhoe kan ik je troosten?'
Ik verheugde me op de trapfoto. Hoopte op stijl, na het kakelbont van het vorige gezelschap. Van Guusje ter Horst en Tineke Huizinga vooral.Ter Horst stond er. Het bessensapkleurige jakje kleurde bij heur haar. De kleur op die foto waar het oog naar toe trekt. Ogen fonkelden.
Huizinga is nog maar staatsscretaris dus mocht er niet op. Maar ze stond opeens in de Ridderzaal met een strak crème pakje, tegen het ivoor aan. Voor donkerharigen werkt lichte kleding hoe dan ook, en dit was - ook door het gelijkgekleurde hemdje - net precies de aanpak van de door mij bewonderde Franse nieuwsleesster Béatrice Schönberg (vaak op TV5). Het geheim voor televisie zit hem erin dat het hemdje zo laag gesneden is dat het buiten het onderste beeldkader blijft. En zo lijkt het of Béatrice met alleen een jasje aan het nieuws leest. Daar bij een hoezo? gezicht trekkend.
Zou Tineke Huizinga naar TV5 kijken? Ze had zelfs rouge blosjes gemaakt á la Juliette Binoche. Of steeg het bloed haar werkelijk naar de wangen? PS. Détail: de epauletten kunnen weg.
Vennoot Arie Schippers stuurt deze voor het Betonmuseum io.
Altijd met vileine vraag - onder topomanen - waar of ik dacht dat 't was.Ik dwaalde, begon te dolen. Kwam nog in Harlingen terecht achter de dijk van de nieuwe haven, vanwege de kranen, maar nee, teveel bomen in de verte en de wegen zijn daar nieuwer.Waar vind je deze abri's nog? Wie zette ze ooit neer? Ik denk in elk geval de NZH.Jarenlang stond er een langs de A44 bij de ringdijk van de Haarlemmermeer, maar die is toch weg?Tenslotte daagde het haventje van Eemdijk. De Eem? Nee, ook niet. En wat moet dat met die groene T-balk tegen het beton? En wat hebben die twee verschillende afvalbakken te betekenen?En waarom is het middenvlak bruin geschilderd? Is dat hout om affiches tegen te plakken.Het haltebordje is lang verdwenen. JC Decaux heeft hier niet kunnen toeslaan.
Ai, wat heb ik ongewild de boel op stelten gezet met het nomineren van 'Superkuiken', de tragische site van het anorexe meisje. Maar schrijven kan ze.
En haar onderwerp moet besproken worden. Dat gebeurt nu. Vanmiddag was de jury bijeen. Verhitte debatten.De twee sites die ik mee naar huis nam waren het meesterlijke 'wiskundemeisjes' en het prijzenswaardige 'wijblijvenhier'.
De berg was een berg als andere. Groen. Tegen de hellingen werd wijn verbouwd, nog wat hoger lieten boeren hun vee grazen. Ja, het was een dode vulkaan, zoals er daar zo veel zijn. De top leek wat op een amfitheater. Lang geleden, meer dan honderd jaar terug was er een uitbarsting geweest.Op 24 augustus 79 na Christus barstte de vulkaan opnieuw uit. De hemel verduisterde door asregens die tot in Afrika, Syrië en Egypte reikten en in Rome de zon verduisterden. De geschiedschrijver Dio Cassius vertelt dat velen dachten 'dat alles ondersteboven ging, dat de zon onder de aarde zou verdwijnen en de aarde naar de hemel zou opstijgen'.
Het rommelde al dagen. De meeste inwoners van Pompei en Herculaneum zijn tijdig gevlucht.Wie zij waren is te zien in het Valkhof in Nijmegen waar zeldzame vondsten van onder het lava tentoongesteld zijn die je gewoonlijk alleen in Napels kunt zien. Wat waren die mensen aardig, intelligent, geestig, denk je, . Kijkend naar de beeldjes en versieringen van hun huizen en tuinen. Heel direct, ongegeneerd. Een verliefde jongen en meisje zijn dat ook werkelijk, een dronken Hercules staat in de tuin te pissen. En de veelgeziene god Pan die een geit neukt (hij heeft toch bokkenpoten) maakt geiteneuker opeens tot een leuk woord. De geit ligt op haar rug. Veel erotiek. Vroeger dacht men dat er in Herculaneum erg veel bordelen waren. Nu blijken het gewone woonhuizen te zijn. Het hoorde bij het interieur.De inwoners van Herculaneum gingen niet zo gebukt onder schaamte en het steeds weer overschreeuwen daarvan, wat onze cultuur zo lelijk maakt. Mensen en dieren zijn tastbaar. Ze nodigen uit tot aanraken. Hoe liep het met ze af?Een steeds wisselende groep bezoekers in alle leeftijden stond langdurig de ijzingwekkende brieven van ooggetuige Plinius de Jongere aan geschiedschrijver Tacitus te lezen. Zeker tien kantjes aan de wand.
Een rare dag. Buiten heerst wat Reve het 'tinnen licht' noemde. In de huiskamer nadert de binnenhuizige krankzinnigheid. Gevolg van het langdurig inademen van zuurstofarme, drooggestookte lucht. Er brandt een theelichtje van lang geleden.
Ik denk aan Jan Mankes, die dit geschilderd heeft. Zijn vrouw schenkt thee en hij weet: ik ga dood. Hij had tbc. Werk van hem is nu te zien in het Drents museum. En er wachten twee tentoonstellingen. Eentje in het Scheringa Museum in Spanbroek, eentje in het Belvédère in Oranjewoud. Dit is een Jan Mankesjaar.Ik heb een oude band met Jan Mankes (1889-1920).
Als kind liep ik naar zondagsschool, langs het huis waar hij gewoond had. Dat was in het dorp Eerbeek. Mankes woonde vrijwel tegenover het Huis te Eerbeek (toen een zg. Volkshogeschool), waar ik een paar jeugdjaren heb doorgebracht.
De Schlesische Strasse in Berlijn, in de wijk Treptow.Degeen die de woorden BONJOUR TRISTESSE op de gevel heeft willen schilderen had het moeilijk. Ten eerste taalkundig. Frans was kennelijk niet zijn of haar moedertaal.
Ten tweede atletisch. Hij of zij moet gewerkt hebben met een kwast aan een erg lange lat. En dan steeds weer indopen. En dat nacht lang. En ook nog eens ondersteboven schrijven. Waarom dit in het openbaar begroeten van de treurigheid? Zoiets doe je alleen uit pure bezetenheid.De treurigheid, het verdriet, de ontdekking van het bestaan ervan. Daarover gaat het boek van de 17-jarige Francoise Sagan, die er in 1953 de literatuur mee binnenkwam. Daar immers woont de treurigheid, die vindt er onderdak en rechtvaardiging. Maar nu.Bijna al dit soort opschriften worden aangebracht door jongens en zijn gericht aan meisjes. Blijft één vraag: wat is hier de verborgen boodschap?Lazen ze allebei het boek van Sagan? Schiep dat de band? Ik ga het boek herlezen.
Pay-Uun Hiu schrijft: 'Er schiet me nog wat te binnen. Over maag, mond en taal. Er zijn twee (waarschijnlijk meer, maar deze twee ken ik nu) manieren waarop Chinezen elkaar smakelijk eten wensen.
De eerste is 'man man chi', wat 'eet rustig' betekent. Als Chinezen je iets goeds willen wensen, doen ze dat vaak met 'man man' (langzaam). In de winkels hier zeggen ze niet 'zai jian' (letterlijk tot ziens) maar 'man man zou'. Ik dacht eerst dat ze me gestoomde broodjes toewensten ('man tou' of'man shou'), en ik vond het al zo raar dat ze allemaal wisten dat ik zo van gestoomde broodjes houd. Maar Li Wen hielp me uit de droom; ze wensen je 'langzaam lopen' toe.De andere manier om smakelijk eten te zeggen is 'wei kou hao', letterlijk: 'maag, mond, goed'. Ik had het er verleden jaar met m'n juf over dat dat de volgorde een beetje raar is, want het eten gaat eerst door je mond (kou) en dan naar je maag (wei). Maar volgens haar is de essentie dat het eten goeddoet in je maag en dus zeg je eerst maag en dan mond. Nou, ze doet er soms ook een gooi naar, hoor, dan moeten we alletwee lachen. Opvallend is wel dat het in beide zegswijzen niet om het eten zelf gaat, maar om hoe je het doet, of wat het met je doet. Terwijl wij in het Westen niet verder komen dan de wens dat het goed smaakt.'
Mijn ouders woonden tegen het eind van hun leven in Breda. Ze waren gewend rond deze tijd naar het buitenland te gaan 'om het carnaval te ontlopen'. Ik paste dan wel eens op het huis. En deed 's ochtends de melkboer open die langs de huizen kwam in een boerenkiel met een rode zakdoek om z'n nek (de punten door een luciferdoosje geschoven). Van carnaval begreep ik als Noorderling niets.
Het lezen van Menno ter Braaks 'Carnaval der Burgers' (1934, heruitgebracht 1962) had daar ook niet aan geholpen. In dat boek is 'carnaval' het heel even ondergaan in een illusie van dichterlijkheid. En dan, na de roes, komt de kater. Niet alleen in februari, nee, het hele burgerbestaan zit bij Ter Braak zo in elkaar. Na elk carnaval van 'moment, roes, droom, verbeelding...' volgt een vastentijd vol 'herhaling, voorschrift, ontwaken, conventie'. En dan komt de regel die de uitersten beschrijft: 'Burgers die dichters willen worden. Dichters die zich nooit bevrijden van hun burgerschap.' Nu was ik zondagmiddag in Nijmegen en zag de stoet, de kinderen en hun ouders. De kou, de eindeloos geduldig in elkaar gezette kleren en de praalwagens. En raakte ontroerd.Geen dichters, geen burgers.
Fik Meijer lezen over 'Vreemd volk' in de oudheid is in dagen als deze heel verhelderend. Aristoteles, de leermeester van Alexander de Grote leerde hem zijn rijk louter op Grieks leiderschap te bouwen. Andere volken waren daarvoor immers 'van nature' ongeschikt.
Alexander veroverde een groot deel van de toenmalige wereld voor hij op zijn 33ste stierf. En hij ging dwars tegen de adviezen van zijn leraar in. De praktijk maakte hem tot pionier. Hij trouwde de Baktrische prinses Roxane en liet 91 van zijn veldheren ook met niet-Griekse vrouwen trouwen. Verscheidene Perzen maakte hij tot stadhouder. Of die Perzen een dubbel paspoort hadden weet ik niet. In de geest hadden ze het zeker. Ze hadden er ook recht op. Ze waren nu eenmaal Perzen en geen Grieken, al wilden ze graag dienen in het multiculturele rijk van Alexander. Wat doe je met vreemdelingen? De Romeinen stonden voor de zelfde problemen. Hun rijk breidde zich almaar uit, en je kon al die onderworpenen niet blijven onderdrukken. Dus kwamen politici als keizer Claudius - tegen de ideeën van de filosofen en de adel in - met burgerrechten voor onderworpen volkeren. Toen Claudius onder luid protest een aantal 'allochtonen' in de senaat opnam zei hij: 'Ook deze vernieuwing zal ooit oude gewoonte worden.'
Eigenlijk kan ik niet goed lezen. Het lukt me maar zelden. Er moet aan voorwaarden voldaan zijn. Zo kan ik slecht buiten lamplicht, liefst dat van een staande schemerlamp.
Het is voor een pagina goed als er schijnsel uit een 75, desnoods 60 watts peertje op valt. De letters rijzen op uit het blad, iets van de papiertextuur spreekt mee. Dit alles nauwkeurig afgestemd. En op een laat uur. Er ontstaat - als veel meezit - een zacht gonzen tussen brein en tekst. Ik zal er niet te veel van zeggen. Niet over het af en toe gaan verzitten, het kraken van de stoel daarbij, het slokje thee. Ook niet over de regelmaat van de ademhaling.
Beton werd nog lang gestort in houten bekistingen, zodat later de plankafdrukken, in grillige patronen zichtbaar bleven. De schoonheid van die plankafdrukken is weinig gezien.Je komt ze nog wel tegen in de U-bahn of in de Parijse metro, op oude stukken tunnel waar tussen de stations waaklampen de afdrukken beschijnen.
Waar kan ik foto's maken van zulke plankafdrukken? Opeens lijken het me pootafdrukken van dinosauriërs of mammoeten. Wie heeft ze geschilderd? Tjebbe Beekman komt in die buurt, zijn werk was onlangs te zien tijdens 'Nederland-Deutschland, Malerei' in het Haagse GEM. Bouwputten, damwanden, flatgevels. Na Arie Schippers een tweede betonschilder. En, Sarah van Sonsbeeck wijst op betonpoëzie. Het monument in betonkunst, het Poême van Le Corbusier (5 cm dikke betonplaten): 'Niemand begreep dat het kon en nog steeds niet...'.
Als een van de juryleden van Dutch Bloggies 2006 mocht ik ook nomineren. Een van m'n nominees werd Superkuiken, de site van het anorexe meisje dat haar heldinnen etaleert en haar gruwelijke vermageringsmethoden aanprijst.Waarom?
Ik ben het met de strekking van haar site oneens. Maar hij is goed geschreven en vormgegeven.Aandacht voor Superkuiken lijkt me goed omdat de site inside informatie geeft over een brandend probleem, namelijk anorexia en het navolgen van 'heldinnen'. Je wordt er tamelijk beroerd van, maar je leert heel wat. De bezoeker moet zelf zijn of haar conclusies maar trekken. Niks erger dan de kop in het zand.Vorig jaar besteedde NRC-Handelsblad trouwens aandacht aan Superkuiken, ik denk om de zelfde reden.Nu merk ik dat er in de volgerskaravaan van Dutch Bloggies bezwaren rijzen tegen de kandidatuur van Superkuiken. Jammer, er zijn zo weinig sites die echt informatie geven en discussie losmaken.Wat hoop ik eigenlijk van een website? Geen goedkope meningen over het kranten en tv-aanbod. Als het persoonlijk is, oorspronkelijkheid, waarbij de schrijver zichzelf niet spaart (zie 'Superkuiken'). En meer eigen onderzoek. Er zijn zo weinig bloggers die op pad gaan en daarvan verslag doen.
Hoeveel 'vreemd' kan een beschaving verdragen? Die vraag komt op na lezing van 'Vreemd volk', Integratie en discriminatie in de Griekse en Romeinse wereld' van Fik Meijer.Een vreemdelingenprobleem bestond in het oude Athene en Rome niet, hoewel er veel vreemdelingen waren waar ook vaak gedonder mee was. Het verschil met nu is: men kende het begrip probleem niet. Woorden als integratie en segregatie evenmin. Xenofobie is een neo-Grieks woord dat pas opduikt in 1926.
Hoe werkt het? Een onbekende die mijn kamer binnenkomt moet van alle kanten bekeken worden. Daarna kan hij worden ingeklaard en kan de aandacht worden verplaatst naar het volgende ongewone. Lukt het niet dan houdt zo'n bezoeker aandacht vast die betere gebruikt kan worden en dat is hinderlijk. In de hele klassieke filosofie komt zo'n gedachtegang niet voor. De bestaande orde is 'natuurlijk' en 'door de goden gegeven'. De fameuze Griekse en Romeinse filosofen hadden over vreemdelingen ongeveer de gedachten van Filip de Winter. Bij Plato en Aristoteles was het 'eigen volk eerst', net als bij Cicero en Seneca. De verschillen tussen arm en rijk, bevoorrecht of niet, waren van de goden gegeven. En zo is het eigenlijk nog. Plato vertolkt de gangbare mening in Athene dat alle niet-Grieken van nature onderdanig zijn, omdat ze intelligentie ontberen en inferieur en lachwekkend zijn. Het is of ik mijn oma hoor praten. Plato leeft. Hij woont in Rotterdam. Maandag 19 februari in de Avonden een gesprek met Fik Meijer
Het Betonmuseum? Nee dat bestaat niet.
Een grafsteen van warm beton. Om op te zitten. Dat is mijn wens. Wie langskomt kan een warme kont komen halen. Er zit een verwarmingselement in waardoor de steen in alle seizoenen warm en droog blijft. Beton, het verdonkeremaande materiaal. Baksteen werd van bouwmateriaal voor dragende muren tot decoratie. Ik zag het tijdens de wederopbouw. Weerbarstig. Dat juist maakt beton onweerstaanbaar. Net het omgekeerde van het polyester van Van Lieshout dat zo willoos alles met zich laat doen.
Pay-Uun (Witte Wolk) Hiu vervolgt: "Pannenkoeken zijn van alle culturen: roti's, enchillada's, pekingeendpannenkoekjes enz. Tijdens onze reis door de bergen van Fujian en Guangdong waren we ook bij Li Wen zijn ouders geweest in een piepklein dorpje en ter gelegenheid van ons bezoek werden er speciale hakkapannenkoekjes van rijstmeel gebakken.
Het rijstmeel werd nog authentiek tussen twee stenen gemalen met één iemand die met een soort trekmechanisme de stenen ronddraait (heel lastig, je moet telkens het hele gewicht over een dood punt heentrekken) terwijl een ander rijst en water toevoegt.Die pannenkoekjes wilde ik ook leren maken, dus Li Wen en ik gingen opgewekt naar de markt en kochten bloem (er was geen rijstmeel) en kleefrijstmeel, want volgens Li Wen was dat nodig om de boel bij elkaar te houden. Maar een Chinese kok is niet per definitie een pannenkoekenbakker. De eerste vijf pannenkoeken mislukten aan alle kanten (de eerste mislukt altijd, dat leerje ook als kind en het leuke daarvan is dat je dus al die frummeltjes kunt opsnoepen). En toen besloot Li Wen - zo gaat dat ook altijd - z'n moeder maar op te bellen. Nee, natuurlijk moesten we geen kleefrijstmeel gebruiken, gekkie, dan kleeft het toch aan de wok vast? Gewoon bloem en water. Gaat geheid goed. Na nog wat mislukte exemplaren lukte het dan toch en hadden we hartstikke lekkere pannenkoeken, zonder eieren en vieze melk, die we vulden met een mengeling van rettich, paddestoel en selderijblad, en daarna insmeerden met gebakken knoflookolie.Mijn tijd hier vliegt voorbij. Komende maandag gaan Li Wen en ik een groot afscheidsdiner maken voor de andere kunstenaars van het Chinese European Art Center (en voor onszelf natuurlijk!). We hebben vandaag geexperimenteerd met een soort nepvarkensvleesrolletjes in zoetzure saus. We aten gister iets vergelijkbaars in het vegetarische restaurant vlakbij de tempel, waar overigens nog een tor gezellig van de schaal met tofu wegwandelde en we in de aangrenzende ruimte iets verdacht muisachtigs hoorden piepen. Ik hoop je nog een smakelijk verslag van ons diner te kunnen doen en daarna vlieg ik naar mijn oom in Hong Kong (Xiang Gang = Welriekende Haven) voor het grote Springfestival ofwel Chinees nieuwjaar."
Wie kijkt er naar de fotograaf?Berlijn. S-Bahn. Op de foto's zie ik nu, achteraf pas wat er gebeurde. Ik was te druk met kaderen om te merken wie er naar me keek.
Lachwekkend, dat voorzichtig eerst om je heen kijken, in de hoop onopvallend te kunnen fotograferen. Grove onderschatting van 's mensen oplettendheid. Ik herinner me de gezichten. Dat wel.Behalve dat van de Arabische (?) jongen met het wollen mutsje. Over het hoofd gezien. Niet opgemerkt. Een geest op het station Friedrichstrasse? Ik blijk hem eerder te hebben gefotografeerd. Hij kwam - net als ik - op Warschauer Strasse de trap af.Laatste foto.Ook Warschauer Strasse. Perrons temidden van kaalslag. Een jonge man kijkt naar de fotograaf. En nu de blow up. Kijk, hij houdt een cameraatje in zijn handen. En wat hij doet lijk ''overspronggedrag''. Hij doet of hij naar het meisje kijkt, maar intussen denkt hij 'gezien'.
Pay-Uun Hiu schrijft: "Vanochtend na mijn dagelijkse zwemuurtje dacht ik het beste van twee culturen te gaan combineren. Ik kocht eerst een zakje minicroissantjes bij een van de chique winkels voor de vele foreigners die hier in de buurt van de Xiada zitten (afkorting van xiamen da xue = xiamen grote school = universiteit, met een fikse afdeling buitenlandse studenten en professoren). Daarna ging ik naar de gestoomde broodjes-winkel, waar ze al na een keer wisten dat ik cai bao (groentebroodje) wilde zonder vlees en vis.
Gestoomde broodjes zijn al mijn favoriet sinds mijn moeder ze leerde maken en verhief tot specialiteit voor oud en nieuw. Nu kun je overal bapao's kopen, kant en klaar in zakjes en lang niet zo lekker natuurlijk. Bovendien doet het gewoon pijn aan je oren om iemand een broodje bapao kip te horen bestellen. Bao is eigenlijk al de term die voor het broodje wordt gebruikt en ba is vlees. Je moet wel een vreselijke taalbarbaar zijn om zonder gêne aan iemand een 'broodje vleesbroodje kip' te vragen. Om het nog maar niet te hebben over het 'broodje vleesbroodje vegetarisch'.Eenmaal thuis zette ik een kopje koffie, want die behoefte is toch niet verdwenen en verheugde me op het genoegen van een koffie met croissantje én een gestoomd broodje (ik had nu redelijk kaal broodje uitgezocht met alleen wat lenteui). Maar de combinatie wilde toch niet helemaal lukken. Koffie en gestoomd broodje gaan niet echt samen en als je na zo'n heerlijk puur gestoomd broodje een hapje croissant neemt, dan is dat toch wel zo'n ongelofelijk vies vet boterig smerig ding dat je onmiddellijk begrijpt waarom de gemiddelde Aziaat veel moet overwinnen om de Europese keuken te kunnen verdragen. East is east and west is west."
In 'De Proefkolonie' van Wil Schackmann loopt de lezer tegen een karakter aan. Dat van Johannes van den Bosch, initiator van wat we nu zouden noemen 'een deltaplan tegen de armoede'In 1818, na de Franse tijd teisterde een leger van werkloze armen de Nederlandse steden en dorpen. Groepjes 'nachtbidders', ongeregeld man- en vrouwvolk, dwongen logies en eten af bij boeren door te dreigen hun rieten daken in brand te steken, in de steden stierf het van de bedelaars.
Van den Bosch stampte een Maatschappij van Weldadigheid uit de grond die met en revolutionaire oplossing kwam die modern in de oren klinkt: werkkampen, vriendelijker gezegd, landbouwkolonies. Geen bedéling maar werkverschaffing. De eerste werd Frederiksoord, bij Steenwijk.Overal in Nederland verrezen locale comités die arme gezinnen kandidaat gingen stellen. De internationale belangstelling was groot.
Frederiksoord is rijk gedocumenteerd en Wil Schackmann een geschiedschrijver die je met de bewaarde woorden verplaatst in de beslissingen van toen. Je gaat stap na stap meeleven met de beslissingen van directeur Benjamin van den Bosch, de broer van Johannes, die zich inleeft in de problemen van de gezinnen, hun misdragingen, hun vorderingen en mislukkingen. Er zijn brave lieden bij maar ook genoeg querulanten. Schackmann citeert ruim uit zijn rapportages. Een koloniste klaagt: 'Ik heb het noyt zoo min gehad als nu. (...) Adde wij vleugels, wij waren allemaal tegelijk weer in ons plaas.'
Als lezer dacht ik 'dit gaat niet lukken'. Immers, de kolonisten kregen wel een huisje, kleren en gereedschap, maar ze namen een schuld op zich die ze alleen konden afbetalen met werk. Werk dat ze vaak niet gewend waren. En weglopen kon niet meer. Vrouwen werden lastig, opgroeiende kinderen maakten elkaar zwanger, en de bewindvoerders eisten ijzeren tucht. Het strafkamp dreigde. Zou de harde aanpak werken? Gek genoeg, eigenlijk wel. Na Frederiksoord kwamen Willemsoord en Wilhelminaoord. Maandag na 21.00 een rondgang door wat er nog staat van de kolonie Frederiksoord.
Ileen Montijn schrijft:
‘Die leuke stoel waar Lili St. Cyr in hangt - alsof zij zelf de zitting was - is de Hardoy Chair, die al in 1938 is ontworpen door een Amerikaan, Jorge Ferrari-Hardoy. Wij dachten hier dat hij de vlinderstoel heette - zo wordt hij ook wel genoemd als je op google kijkt - maar de 'echte' vlinderstoel is weer een andere, van Arne Jacobson. Maar die Hardoy is veel fotogenieker.’Ik schreef: 'Die stoel was machtig hè, vooral dat je er wel in maar niet meer uit kon. als je opstond kwam de zitting mee.En vooral - voor mij - door de vrouwenknieën die er uit omhoog staken.
Meer over de legendarische stripteaseuse Lili St.Cyr. Ze werd eind jaren '40 in Montréal doelwit van een 'Comité voor Openbare Zeden'. Lili had al sinds haar 14de jaar opgetreden in de Verenigde Staten, waar ze vandaan kwam. Vanaf winter 1944 werkte ze in Montréal. Zorgvuldig uitgewerkte voorstellingen waren het, volgens ooggetuigen, waarin ze meerdere rollen speelde, met veel kostuumwisselingen en uitgekiende belichting. In het nummer 'Suicide' hield ze een bedrogen minnaar van zelfmoord af door zich voor hem uit te kleden. In 'Jungle Goddess' verleidde ze een papegaai.
Haar 'omgekeerde striptease' vanuit het bubbelbad blijkt te zijn ontstaan uit de noodzaak een wet te ontduiken die stelde 'dat een danseres niet het podium mag verlaten met minder kleren aan dan waarmee ze het heeft betreden'. Haar zaak kwam voor het Comité in 1951. Drie politieagenten getuigden, zeven geestelijken en drie 'willekeurige vrouwen'. Plus een functionaris van de censuur. Geen van het kon de voorstelling veroordelen en Lili werd vrijgesproken. Tegenwoordig zou je het Performance Art noemen.Ze verliet Montréal in 1952 en keerde terug naar de andere kant van de grens. Ze komt voor in een liedje van Rodgers en Hart uit de musical Pal Joey. Over een intellectuele stripper die zich ontkleedt terwijl ze teksten zegt als: "Zip... I was reading Schopenhauer last night ? Zip... and I think that Schopenhauer was right". En eindigt met: "Zip... my artistic taste is classic and dear... Zip... who the hell's Lili St Cyr?"Lili St. Cyr heette Willis Marie Van Schaack en was geboren in Minneapolis in 1918. In films kreeg ze bijrollen. Meestal als stripper, zoals in 'The naked and the dead' van Raoul Walsh naar Norman Mailer (1958). Marilyn Monroe schijnt haar werk aandachtig bestudeerd te hebben. Ze stierf in 1999
Sonny Boy Williamson (a.k.a. Rice Miller, 1899-1965) was en is nog de grootste verhalenverteller in de blues. Hij kan met zijn vliegensvlugge afwisselingen van mondharmonica en stem zijn verhalen van interpunctie voorzien, van uitroeptekens, vraagtekens, zuchten.
Arend Jan Heerma van Voss liet hem me horen in 1963. 'I've been all over the world,' zong hij, 'to the Gulf of Mexico', daarmee duidelijk makend dat daar zijn wereld toen ophield. 'I've been everywhere where God had some land.' Stem en mondharmonica, verder niks. Ik kocht de plaat en ook een mondharmonica. We hadden allemaal mondharmonica's in die tijd. Hohner Vereinsharmonica's. Begin jaren ‘60 kwam Sonny Boy naar Europa, maakte oa. een langspeelplaat in Kopenhagen waarop hij met schaarse begeleiding of alleen, akoestisch speelt. Daar hoor je wat hij doet: vertellen wat hem nu weer is overkomen. Of piekeren: 'Back in my younger days, if I only knew then what I know now.' Harry Muskee vertelde me hoe Sonny Boy logeerde in Londen bij John Mayall tot diens mooie vriendin zei ‘hij eruit of ik’. Nu ja, Sonny Boy waste zich met mate. Maar hij bleef en de vriendin ging. In 1998 zocht Harry zich suf in de omgeving van Tutweiler, Mississipi, naar het graf van Sonny Boy. Het was te horen in de Avonden. Tenslotte vond hij het, op een van de vijf kerkhoven rond het dorp. Daar op de overgroeide grafsteen lag een stapel verroeste mondharmonica's. Harry begreep het en gooide de zijne erbij. Daarna sprak hij met de 87-jarige zuster van de held. Vorige week stuurde Wim de Bie me een link naar Youtube met bluesfilmpjes. Rijp en groen. Maar wel drie keer Sony Boy erbij. En verder heel mooie van Mississippi John Hurt, Son House. B.B. en Freddy King en T-Bone Walker.Sonny Boy doet het wanhopige liefdeslied 'Your funeral and my trial', 'I'm a lonely man' en 'Nine below zero'. Belgische tv-opnamen uit 1963, zo blijkt.Voor het eerst zie ik hem van dichtbij aan het werk. Half joods half zwart, vrij lang, met nogal wat ontbrekende tanden. Hij gebruikt de tussenruimten om z'n harmonica aan te blazen, denk ik.
Hier het zusjesbeeld van Luise (voor ons links) en Friederike gemaakt door Johann Gottfried Schadow in 1795. Te zien in de Friedrichswerdersche kerk in Berlijn. Als je ervoor staat en er omheen loopt begrijp je waarom Luises echtgenoot, kroonprins Friedrich Wilhelm van Pruisen het lang verborgen heeft willen houden.
Te mooi, te verleidelijk hoe Luise op het zusje leunt, zodat haar mooie linkerbeen 'freischwebend' wordt. Zijn broer trouwde Friederike, zodat de zusjes samen de toon zetten aan het Pruissische hof. Luise voerde de Weense wals in en ook het gemeenschappelijk slaapvertrek voor koning en koningin, nieuwigheden die niet bij iedereen goed vielen. De zusjes waren, denk ik, een beetje te mooi voor de provincie. De roem van Luise - steeds in empire stijl gekleed - werd over Europa verspreid door beeldhouwers en schilders. Ze kreeg tien kinderen.Had ze zich maar niet met staatszaken bemoeid. Ze haalde haar echtgenoot over mee te doen aan een coalitieoorlog tegen Napoleon. Hij werd verslagen. Maar Luise reisde de keizer na en vroeg een gesprek onder-vier-ogen over de vernederende vredesvoorwaarden (verlies van grondgebied, herstelbetalingen, Tilsit, juli 1807). Dat werd toegestaan. Ze kwamen een heel eind, die twee.Helaas, na drie kwartier hield echtgenoot Friedrich Wilhelm III het niet meer en stormde binnen om zich ermee te bemoeien. Toen sprong het af. Later zei Napoleon: 'Nog een kwartier alleen met die vrouw en ik had haar in alles haar zin gegeven.'Luise had tijdens haar wilde reis tyfus opgelopen, waaraan ze in 1810 stierf, 34 jaar oud. Ze werd als een heilige vereerd tot de Nazi’s er een eind aan makten. Na de oorlog werd ze vergeten.
Na de dood van A.Moonen schreef Frank Koenegracht onderstaand gedicht. Ze kenden elkaar van het optreden voor de VPRO-radio. En, ze kwamen allebei uit Rotterdam.
In memoriamIk treur om A.Moonen. Moge het de Heerbehagen hem tot Zijn rust te nemenwant onrustig was hij wel.Ik hoop maar dat Moonen bij de lamp zat toen hijis gestorven of tenminste de lamp even bij hemis komen staan. Ach, Moonen wat ben ik blij dat jijnooit bij mij bent komen wonen.
PS. Ik schreef Frank: ''Hoe weet je van de staande schemerlamp van A.Moonen? Ik zag hem in zijn laatste appartement. En er was een foto waarop hij er naast poseerde. Hij zei 'jammer van die kop maar die kont gaat nog best toch?'. Antwoord: 'Van die lamp dat is pure dichterlijke intuïtie.'
Hoe het ook kan: 'Een oude inwoner van Montreal herinnert zich hoe hij en z'n schoolvriendjes eind jaren '40 gingen kijken naar de stripteaseuse Lili St. Cyr. In het theater Gayety kon je voor 35 dollarcent Music-Hall en vaudeville artiesten zien, maar de echt attractie was de ongelooflijke Lili.
Haar nummer 'bubble bath' was favoriet. Inplaats van al dansend haar kleren uit te trekken deed ze het omgekeerde: ze kwam naakt uit een badkuip. Een dikke dienstbode in het zwart met een wit schortje sponsde haar zorgvuldig af en droogde haar met een grote handdoek, waarna ze haar in zwart satijnen ondergoed hielp. Daarna, op haar gemak gezeten op een grote poef, maakte Lili haar nylons vast aan de jarretelgordel.Tenslotte hielp de dikke dame haar met het langoureus glijden in haar avondjurk, en nadat ze nog een nerts om de schouders van mevrouw St. Cyr had geworpen verliet deze het podium, onder groot applaus.'
Een straatnaambordje op een vrijwel leeg plein. Iets verderop een brok van wat eens het Anhalter Bahnhof was. Het station vanwaar de Berlijners voor de oorlog naar het Zuiden reisden, naar Milaan, maar ook naar Wenen of Praag.Hier kwam Franz Kafka aan als hij zijn Berlijnse verloofde Felice Bauer bezocht. Felice, de vrouw met wie hij van zichzelf moest trouwen om daarna als een volwaardig burger door het leven te gaan. Maar ja, het schrijven.
Om de hoek was het hotel Askanischer Hof waar hij in 1914 door haar familie ter verantwoording werd geroepen. Kwam er nog wat van een huwelijk? De verloving brak. Er kwam een tweede. Pas toen in 1917 tuberculose werd geconstateerd staakte hij zijn 'huwelijkspogingen' met Felice. ''Gehirn und Lunge hätten sich ohne mijn Wissen verständigt,' veronderstelt hij in en brief aan zijn vriend Max Brod. Zijn verstand en zijn longen waren achter hem om tot een conclusie gekomen.Anhalter Bahnhof, Askanischer Hof, electrisch geladen woorden uit mijn jaren van Kafkalezen. Hier was het dus. Hier liep hij het station uit naar het hotel daarginds, naar wat hij als een rechtzitting ervoer. Hier begint de roman Het Proces. Kafka's Berlijn was de gedroomde Grote Stad. Eens zou hij erheen ontsnappen, weg uit Praag, dat 'moedertje met klauwen'. Het gebeurde, kort voor zijn dood (september 1923) verhuisde hij naar de voorstad Steglitz, ziek, maar gelukkig met Dora Diamant. Hij vergeleek zijn ontsnapping ironisch met Napoleons Russische veldtocht.
Vanwaar toch de overdaad aan Berlijnse beelden, op dakranden, vijvers (Gendarmerieplatz en onder de Fernsehturm) en parken?Op zoek naar nog meer stenen vrouwen uit de 18de en 19de eeuw (maar brons is ook goed) kwam ik in Potsdam, het Pruissische Versailles. Het was er stil en winters. De tuinbeelden gingen schuil onder houten wachthuisjes, zodat de tuin wel een schilderij van Pyke Koch leek.
Alleen de 36 kariatiden van Friedrich Christian Glume (en werkplaats) waren te zien. Ik verbaasde me over de mij toegekeerde kont van, ja wie? Diana? Vanwege dat pantervel? Zonder pijl en boog? Een Bacchante? Annemieke Houben lichtte bij: 'Dit is 'Friderizianisches Rokoko', een mengsel van barok, klassicisme en 'gewoon rococco', waarbij je niet kan verwachten dat iconologische conventies rigoreus toegepast worden. Vandaar waarschijnlijk de gepermitteerde vrijheid van vijgen ipv. klimop of wijnranken (wat veel gangbaarder is bij Bacchanten) en dat gevilde beest. De hele bacchantengevel moest een speelse verwijzing zijn naar de wijncultuur rond het slot en past in het pre-romantische concept van mens in evenwicht met natuur, door aan die laatste wat te morrelen (die wijnvelden, bijvoorbeeld).'Sans Souci, zie ik nu pas, ligt op een soort wijnberg met terrassen. Wijn? Potsdam ligt boven de wijngrens. Maar er staat ook een namaak Italiaanse kerk in het park. Nog meer Pyke Koch. Wie verzon Sans Souci? Opdrachtgever Frederik de Grote (1740-1786) sprak liever Frans dan Duits en was bevriend met Voltaire, met wie hij brieven wisselde.
Pay-Uun Hiu vervolgt: 'Thuis bij Li Wen kreeg ik de uitleg van het meesterplan. Hij had zelf een soep bedacht, nog nooit gemaakt, vandaag was de eerste keer. En dan kom je gelijk bij de hogere Chinese eetkunde: bij een goed gerecht combineer je niet alleen geur, smaak, kleur en textuur, maar je zorgt ook voor een goede naam en een goede betekenis. Héél belangrijk. T.S.Eliot schreef wel zoiets als the naming of a cats is an important matter, maar bij een Chinees gerecht is dat al dynastieën lang van levensbelang. Bij de naam telt overigens niet alleen de klank van de woorden, maar ook de manier waarop je het schrijft - om het lekker eenvoudig te houden.
De jujubes heten in het Chinees hong zao (rode dadel), maar zao betekent ook 'vroeg'. Pinda's heten hua sheng (bloem geboren). De bruine bollen zijn vruchten van de euphoria longan boom en heten gui yuan. Maar gui betekent ook dierbaar, duur (één karakter) of vriendelijk, rustig (ander karakter). Lotuszaad, tot slot, heet lian zi en zi is ook baby, kindje. Nou, zei Li Wen, volgens Chinese logica heb je dan vroeg-geboren-vriendelijke-baby-soep (zao sheng gui zi tian tang) en dat is natuurlijk bij uitstek een fantastische bruiloftssoep want pasgetrouwde stellen hebben hier het liefst stipt negen maanden later de ooievaar op de stoep. De soep was trouwens ongelofelijk lekker en bloedsimpel als je al die spullen bij je om de hoek kunt kopen. Want behalve deze vier ingrediÙnten gaat er alleen op het laatst nog wat suiker een beetje zout doorheen en dat is het. Vandaag heb ik de keuken in mijn apartement helemaal op orde gebracht en voorzien van de basisingrediënten voor de Chinese keuken (hiervoor had er kennelijk een Italiaans georiënteerde kunstenaar gezeten, te zien aan een halfleeg pak spaghetti, de olijfolie en de Italiaanse keukenkruiden), zodat ik morgen zelf kan gaan experimenteren. Ik hou je op de hoogte!'
Er bestaan plaatsen waar de omstandigheden net goed zijn. Het licht valt zo als het moet, je zoekt een café of eethuisje en het is er, net als marktstalletjes of kleermakers met zaakjes in de stationsmuur. Er lopen meisjes voorbij die zich hebben aangekleed voor de zon.
In Berlijn, in de voorstad Treptow, bij het bovengrondse U-bahn station Schlesisches Tor is zo'n plaats. Het treintje rijdt van daar op pootjes naar de Oberbaumbrug over de Spree. Een krankjorum baksteenmonument. Berlijn, bizarre stapelplaats van bouwsels uit de laatste tweehonderd jaar. Voor 't eerst van mijn leven was ik er. En dan de hemel boven Berlijn, want die is er. Mijn vader was leraar Duits, mijn grootvader ook. Ze konden in beurtzang naar het schijnt passages uit de Buddenbrooks van Thomas Mann reciteren. Niet dat ik dat ooit gehoord heb. Ik ben van na de oorlog. Maar in Berlijn waren ze nooit.Er zijn zo veel steden die de oorlog niet overleefd hebben, Hannover, Duisburg, Rotterdam (welke krankzinnige sloopte dat prachtige luchtspoor!), Rouen. Hoe is het mogelijk dat Berlijn, juist Berlijn het redt?Is de negatieve dialectiek van Adorno hier aan het werk? Slaat wat beroerd is na een zeker punt van extra beroerdigheid om in z'n tegendeel? Dat de treinen van de S-bahn en de spoorwegen met veel herrie dwars over het Museuminsel rijden, tussen het Bode Museum en het Pegamonmuseum door, zodat je bij avond als reiziger van een paar meter binnenkijkt in verlichte zalen vol gipsen goden en helden, dat moet een sleutel zijn. Schandelijk, prachtig
Dat is de werktitel van de 'culinaire autobiografie' die Pay-Uun ('Witte wolk') Hiu in Xiamen - als writer in residence bij het Chinese European Art Centre - probeert te schrijven.In mijn afwezigheid stuurde ze op zondag 28 januari deze eerste aanzet. Door de aardbeving van 2e kerstdag zijn de internetverbindingen nog altijd niet op orde. Maar volgens computerman Helderrode Bosbouwer, gaat het nu lukken. En ja:
'Vroeg-geboren-vriendelijke-baby-soep. Ooit van gehoord? Vast niet. Het is een origineel recept van Li Wen, mijn tolk/gids/kookleraar/begeleider hier. Eerst gingen we naar de markt. Nee, geen tijd voor koffiedrinken, want anders zijn alle lekkere verse dingen op. Li Wen is daar heel precies in: goed koken begint bij goed inkopen en dat begint bij op tijd zijn. Dus geen flauwekul met kopjes koffie enzo. Maar zo'n markt zelf is natuurlijk al een feest. Ik ben toch best wat gewend op mijn eigen Bijlmer-Ganzenhoefmarkt, maar nou ja, wat je hier allemaal ziet. En gister was nog maar een kleine markt. We stapten direct op een groentekraam af, waar ik al helemaal verloren raakte in alle soorten paddestoelen, maar Li Wen had een Plan dus we gingen niet zomaar lukraak kopen. Hij haalde een prachtige boodschappenlijst tevoorschijn en bestelde de groenten terwijl ik probeerde de Chinese namen te onthouden. Sperziebonen, dat zul je wel leuk vinden, die heten hier vier-seizoenen-bonen (si ji dou). Het zijn dus eigenlijk een soort Vivaldibonen: doen het altijd en bij elke gelegenheid. Daarna liepen we een winkeltje binnen vol grote plastic zakken met allemaal gedroogde bonen, vruchten, specerijen, paddestoelen. Een heleboel die ik ook nog nooit gezien had. Li Wen pakte weer uit allerlei zakken en schreef in noodvaart op: lotuszaden, jujubes, rauwe pinda's, bruine gedroogde bolletjes, bloemenpeper, kleine gedroogde paddestoelen. Net als bij de ouderwetse kruidenier werd alles afgewogen en daarna afgerekend.'Wordt vlug vervolgd. Zodat er vriendelijke-babysoep gegeten kan worden.En nu je 't zegt, sommige baby's hebben een heel apart aroma. Vraag het Arnon Grunberg, die krijgt een dromerige blik in z'n ogen.
Een paar dagen was ik in Berlijn. Bij terugkomst bleek A.Moonen overleden. Hij is 69 geworden. Toch nog, want de aanvallen waar hij onder leed slopen een mens. Ik maakte hem van nabij mee vanaf 1985 toen ik hem vroeg voor ons programma Pandemonium vanuit het Amsterdamse Eik & Linde.
Waarom? We liepen eens in een zomernacht over een brug over de Keizersgracht. Moonen had de geest. Hij wees op de hemel en zei 'Stel je nou voor, beste Noordhoek, dat daar opeens allemaal kutten uit naar beneden kwamen vallen... Dat zou mooi zijn hè.' Waarna hij haastig toevoegde 'Ja, zonder wijven eraan natuurlijk.'In die ene opmerking zit het, denk ik. Zijn helderheid, zijn intelligentie, zijn talent, maar meteen ook de bron van alle misverstanden rond A.Moonen. Ik lees stukjes die hem gedenken. Natuurlijk, hij leefde in de marge, dat doen meer kunstenaars die met de mainstream niet overweg kunnen. Hij deed verslag van wat hem daar overkwam en dat ging over alles, zonder onderscheid. Het voeren van zijn katten of geluidshinder was net zo belangrijk als zijn bezoeken aan de 'publieke hoeren' of zijn zeer lijflijke liefdesgeschiedenis zonder eind met de Koerd Hikmet (intussen ook nog vader van een gezin).En hij was manisch depressief, niemand die dat beter wist dan hij zelf. Ik heb veel met hem getelefoneerd ('Ach Noordhoek, ik vind geen behagen.'). Het heeft geduurd tot 2000. Toen nam ik een laatste gesprek op, dat maandag dv. te horen is in de Avonden. Zijn boek Verbanning was net uit. Onder meer ook over zijn jeugd en familie. Moonen, was die zomer, na weer een opname in de Bavo-kliniek in Capelle aan de Ijssel, eindelijk verhuisd naar een keurige zg. seniorenflat in Oud-Mathenesse. Zonder helaas, zijn katten. Niet lang daarna ging het weer mis. En het werd niet meer beter.Eens had ik per ongeluk Maarten Biesheuvel en A.Moonen voor dezelfde uitzending in Eik & Linde gevraagd, niet wetend dat ze elkaar kenden, omdat ze te zelfdertijd in Endegeest hadden gezeten. Ontzet klampte Maarten me bij binnenkomst aan. 'Die man,' zei hij, wijzend op Moonen, 'die man, die is gék.'Ik vond de opname terug die ik in november 2000 bij hem maakte in de Rotterdamse ''seniorenflat''. Hikmet was erbij.