Er hangen meer dieren van hem in Den Haag, octopussen beloeren je, klaar voor je weet niet wat maar zijn honden kijken naar je van alle kanten. Dat komt door de verf. Simon Schrikker kan verf laten blaffen, janken of piepen. Of diep, onrustig laten ademen.
Hond is bij hem tastbaar, verf net zo. Het ruikt naar hond, in de Haagse Galerie Livingstone. En Simon Schrikker kan elk moment een commando geven: stil jij. En stil zijn ze.
Ze leggen berustend hun kop op hun poten en zuchten nogeens diep zoals alleen honden dat kunnen.
Ik denk dat Schrikkers honden lang moeten drogen, ze rijzen op uit de verf, maar ze zijn geduldig. Verder valt er weinig van ze te zeggen, behalve dat alles verandert als er een hond in de kamer is. De eigenaar verandert in een baas, en ik in een geargwaande bezoeker.
Ik herinner me het verhaal van hondenvriend Peter, die me opbelde voor ik langs zou komen.
'Een ding, zei hij, als je dalijk binnenkomt niet lachen om Charly.' Zo heette zijn hond. 'Waarom niet?' vroeg ik.
'Hij heeft schurft en van de dierenarts moest hij kaalgeschoren worden om te kunnen insmeren. En nu is ie opeens zo idioot bloot. Iedereen die die binnenkomt begint meteen te lachen, en dan kruipt ie onder de kast en piept. Het wordt een trauma.'
Ik kwam een halfuur later binnen en keek niet naar de hond. Nu ja, een ooghoek. Even maar.
Wat ik zag was een groot, wantrouwig hondeoog. Zulke hondeogen schildert Simon Schrikker. Nooit eerder gezien