Kousbroek heeft in 2001 in onze Music-Hall een voordracht gehouden over Bellmann en toen ook dit lied - uitgevoerd door Cornelis Vreeswijk - laten horen. De tekst staat nu in z’n bundel ‘Restjes’.
Bellman, nog steeds de grote man in de Zweedse liedtraditie.
Zijn belangrijkste werk zijn de 'liederen van Fredman' en de 'Epistels van Fredman', waaronder veel caféliederen. Seks en drank staan bij Bellman altijd in het licht van de eindigheid.
Fredmans Epistel No 81 (1789 of '90).
Fredman en Movitz begraven een herbergierster.
Kijk Movitz, mon frère, kijk hoe onze schaduw
Zich oplost in het donker,
Hoe het goud en paars op de spade, daarginds,
Verandert in gruis en vodden.
Charon wenkt ons van over zijn bruisende stroom,
En dan, driemaal, de doodgraver zelf;
Nooit zul je je druiven meer persen!
Daarom, Movitz, help mij tillen
Deze grafsteen over onze zuster.
Ach, schuur van verlangen, verscholen
Onder de ruisende takken,
Waar de tijd en de dood mooi en lelijk
Tot één stof verenigt!
De afgunst, die weet tot jou nooit de weg,
Het geluk, anders zo snel en gewiekst,
Dwaalt nooit tussen de graven.
Zelfs de vijand met al zijn geweld, denk je in,
Ontdoet zich daar vroom van zijn pijlen.
De kleine klok luidt door het gedreun van de grote,
De Cantor staat bij de groenomkranste poort,
En onder het snerpende bidden van de jongens,
Heiligt deze plek.
Een pad naar de tempelstad, met graven versierd,
Wordt getreden in de vergeelde bladeren van de rozen,
Tussen vermolmde planken en draagbaren;
Totdat de lange rij in het zwart
Diep zich buigt, in tranen.
Zo ging ter ruste, van vechten en feesten,
Ruziemaker Löfberg, je vrouw;
Daar in het gras, met je lange hals en mager,
Sta je nog terug te kijken.
Van de Bomen van Danto nam zij afscheid vandaag,
En met haar, al de vrienden van vroeger.
Wie zal nu over de fles bevelen?
Van dorst verging zij en verga ook ik,
Van dorst vergaan we allemaal.