Philip Akkerman zei het heel stellig. Hij was tegen. Tegen Kunst in de openbare ruimte. Je moet niet de mensen ongevraagd iets opdringen, vindt hij.
Nederland is een vol land. En elk beeld een aanslag op het stadsbeeld dat je met je meedraagt. Een openbaar kunstwerk moet wel heel goed zijn wil het zich een plaats verwerven. Zo heb ik in de stad Amsterdam nog steeds geen vrede met het Monument op de Dam van Rädeker. Het Lieverdje op het Spui van Kneulman vind ik een flauwiteit. Het rare ding van Zadkine (‘Dwelling’ uit 1963-1964, een soort gezin in een flatje) dat naast de Nederlandse Bank op het Westeinde staat? Ik zou het niet missen. Nee, dan de Openbare Ruimte in Duitsland. Zo veel! Na de bombardementen in de laatste oorlog gaapte de Openbare Ruimte je aan. En dan moest er echt iets. Zoals dit brutale, naamloze ding in Karlsruhe.