Wat denken is heb ik nooit begrepen. Er valt mij voortdurend van alles in, dag en nacht, maar of daarin een samenhang zit en zoja welke? En dat terwijl er tegenwoordig een 'denker des vaderlands' benoemd wordt. Zou het bij die mensen anders gaan?
Soms vind ik steun, zoals nu weer in de 'Reisebilder' van Heinrich Heine, die in 1826 vertelt hoe hij in de Abruzzen in gesprek raakt met een oude hagedis:
'Denk', riep de hagedis, met de scherpe, voorname toon van de diepste geringschatting. 'denken! wie van jullie denkt? Mijn wijze meneer, al zo'n drieduizend jaar doe ik onderzoek naar het geestelijk functioneren van dieren, ik heb in het bijzonder mensen, apen, en slangen tot voorwerp van mijn studie gemaakt, ik heb zoveel vlijt aan deze eigenaardige schepselen besteed als Lyonnet aan zijn weiderupsen en als resultaat van al mijn waarnemingen, experimenten en anatomische vergelijkingen kan ik u beslist verzekeren: geen mens denkt, alleen valt een mens zo af en toe wat in. Zulke onverdiende invallen noemen ze gedachten en het aan elkaar rijgen ervan noemen ze denken. Maar uit mijn naam kunt u het verder vertellen: geen mens denkt, geen filosoof denkt, noch Schelling, noch Hegel denkt, en wat hun filosofie betreft, die is dus zo ijdel als lucht en water, als de wolken aan de hemel; ik heb al talloze van die wolken, trots en zelfverzekerd, over me heen zien trekken, en de zon van de volgende morgen heeft ze opgelost tot hun oorspronkelijk niets; - er is maar een enkele ware filosofie, en die staat, in eeuwige hiëroglyfen, op mijn eigen staart.'