Het Haags Gemeentemuseum uitkomend stuitte ik op Emo Verkerk, die juist aankwam voor de opening van zijn grote overzicht 'Graag of niet'. En kon ik hem meteen van m'n duizelend enthousiasme vertellen.
Ik hoorde mezelf praten, uitkijkend over de vijver en de stenen kikker erin, achter Emo. Die kikker kent hij, net als ik. Je portretten, zei ik - al wat hij maakt noemt hij portretten - komen van alle kanten. Optelsommen zijn het van je gedachten en waarnemingen over het onderwerp, conclusies. Ja, conclusies, beaamde hij, terwijl naast ons de rij groeide. We spraken af dat ik naar Den Helder zou komen, waar hij niet zomaar woont. Den Helder is een sleutel, het Marsdiep, de boten, de vogels.
En nu achteraf, zie ik hoe schilderijen onder zijn handen worden uitgebreid met geschroefde stukjes metaal, gelijmd glas of kunststof, zodat ze zich verheffen. Als zijn geknutselde vogels die overal boven je hoofd de ruimte in steken. Gelijkende vogels, in volle vlucht. Of zittend als lokeenden of opgezette dieren. Verkerk achtervolgt ze met z'n kwast, beschildert ze, plakt een gevonden plastic oog op, wekt tot leven.
Emo 'is niet zo van woorden' zegt hij in de catalogus. 'En de combinatie van woorden en schilderijen vind ik al helemaal moeilijk. Je gaat dingen vastpinnen die zo mooi losjes in het visuele zitten, en dat heeft iets van het uitleggen van een mop.'
Hij vertelt ook over zijn bezoek aan een indianenmuseum in Montreal, samen met Carel Visser. Die achteraf zei: 'Je liep daar als een geslagen hond.'
Emo: 'Ik was heel diep geraakt, een hele diepe snaar. Als je het hebt over fine art nou er is niet meer fine art dan natuur. Schone kunst. Je hoeft ook helemaal nooit te stofzuigen in de natuur! Dit was de natuur zelf in al z'n onbegrijpelijke raadselachtigheid. Natuur zeg ik? De materie zelf! Ook al werden er vermoedelijk geesten uitgebeeld. Deze artefacten zijn dus alles behalve artificieel.' Later meer.