Knalgetuigen

 'Een kreet is de ramp niet' is de titel van de nieuwe bundel essays van Tonnus Oosterhoff. Wat me onmiddellijk bracht naar een nooit verschenen boek dat ik 'De knalgetuige' had genoemd. In een politieverslag had ik gelezen over de twee soorten getuigen van ongevallen die ze daar onderscheidden: zij die werkelijk iets gezien hadden en zij die alleen de knal van een botsing hadden gehoord, waarna ze de ravage hadden waargenomen. 

 Toch konden ze tot in details beschrijven wat zich had voorgedaan, Die kwam van links en gaf geen voorrang en die ander.. etc.Tonnus Oosterhoff begint een essay met een beschrijving van de omgang met het hedendaags informatiebombardement:  'Was onze kennis van de wereld nog maar zoals die nooit geweest is: ordelijk, hiërarchisch. Vandaag de dag loopt het de spuigaten uit: sociale media en andere internetbronnen, ook tv, krant, boek en medemens storten zonder ophouden informatie in oog en oor. Interpreteren, filteren, een betrouwbare ordening aanbrengen, dat wordt aan de ontvanger overgelaten.'

 Kortom, iedereen weet alles en heeft overal verstand van. En dan begint wat men 'het debat' noemt. De Babylonische spraakverwarring van alledag, waarin elke spreker even veel gelijk heeft als de volgende.

 Waarna een beschouwing volgt van het collage-achtige gedicht N30 van Jeroen Mettes (1978-2006), dat 200 pagina's telt. Oosterhoff zegt: 'Het gigantische gedicht leest makkelijk weg, nergens krijg ik het gevoel dat de tekst de leessnelheid wil hinderen, integendeel! Ik herken talloze zinnen uit de wereld om me heen, bijna alle woorden, registers, toontjes, kleine afwijkingen in die toontjes; het ritme is, ik weet geen beter woord, lekker.'

 Zo wil ik lezen. Of doe ik dat al?