Parijs-koorts

 Mijn kind-Parijs bleek laatst niet veel te verschillen van het Parijs van het jongetje met de rode ballon uit de film waar Piet Schreuders een nummer van Furore over maakte.

 Behalve dat mijn Parijs onder de grond lag. Mijn vader bezo­cht musea, mijn moeder moest doen wat ik zei. Wat heb ik haar misleid! Zo kwam het dat wij een ganse dag met metro's reden. Onder de grond. Volgens een strikt plan waar ik niet van afweek.

 'Kunnen we niet een wandeling maken ergens?'

 Dat was steeds om redenen onmogelijk. Thuis had ik dit voor­bereid. Er waren hoogtepunten, zoals de Quai de Grenelle waar hij in het liedje van Charles Trenet 'sort de son tunnel'. Natuurlijk mochten die gedeelten waar hij zich boven de Boule­vards verhief soms meedoen.

 'Kijk,' zei mijn moeder.

 Maar we zakten alweer ondergronds.

 Het was prachtig, ik verzonk in de bewegwijzering, de schema's in glim­tegeltjes, de geur van ozon. Toen ik tenslotte uitgeput in m'n bed in Hotel Universel (goud­en letters, bij Clichy) wegzakte was het donker. Dat bleef het. Ik hoorde ze in de diepte.

Tags: