Het begon met de mode in kaalgeschoren schedels van voetbaltrainers. Vroeger was dat iets om mee te lachen, zoals die van Pa Snoek uit Willy Vandersteens 'De familie Snoek', waarin de kaalhoofdige een zeemleren kam krijgt aangeboden. Nu is het hoogmode. Voorbij de tijd van het ''overgekamde'' laatste restje haar. Voorbij de worstelingen van Kees Jansma met plotselinge windstoten. Zou de kaalhoofdigheid onder mannen toenemen? In Frankrijk was Louis de Funes ('Vakantieperikelen met funeste gevolgen') de koploper. En ik vind ook steeds meer haren op mijn kussen.
Wat te doen? In Engeland werd Andy Capp een stripheld van de lower class. Maar nu zie ik ook hier steeds meer sjieke petten. Dick Swidde was een voorganger.
In de oude tijd werd gevreesd voor 'kou op het hoofd'en ging geen man naar bed zonder slaapmuts (soms met sliertjes). Een nawee daarvan was het alpinopetje, een kindversie van de beret basque. Mijn moeder stond erop dat ik dat ik dat droeg als ik naar school liep. Maar al op de hoek van de straat, zodra ik uit haar zicht was, propte ik het in mijn jaszak.
Toch heeft het hoofddeksel een waardige geschiedenis, sinds de koningskroon en de mijter. Terwijl de tonsuur van monniken toch juist bedoeld was om Gods inblazingen rechtstreeks toegang te geven.
Je hoeft maar een Laurel & Hardy filmpje te zien om te begrijpen wat de hoed voor een man kan betekenen. Al was het maar om het beleefd afnemen voor een deftige dame.