De oudste smoes om in een Christelijke cultuur geile plaatjes te kunnen maken en verkopen is de waarschuwing. Liet je als artiest zien hoe het een meisje verging dat na goed verdiend te hebben in de goot belandde dan zat je altijd goed.
William Hogarth (1697-1764) ontkwam aan alle zedenmeesters als kampioen van de 'moraliserende kunst'. A Harlot's Progress (1731) beschrijft in zes prenten en schilderijen het lot van een boerenmeisje dat in de stad in de prostitutie terecht komt. Te beginnen met de ontmoeting met een hoerenwaardin en eindigend met haar begrafenis ten gevolge van geslachtsziekte.
Een groot succes. In 1735 gevolgd door de serie A Rake's Progress. Acht prenten die het bandeloze leven van Tom Rakewell in beeld brengen, zoon van en rijke zakenman, die al zijn geld uitgeeft aan luxe, hoeren, gokken. En eindigt in het Bedlam Royal gekkenhuis, waar men zich aan de gekken kon vergapen. Een rake is een losbol, een harlot een slet.
In 1951 werd dit het libretto voor de enige opera van Igor Strawinsky, die Hogarth's prenten had gezien. In Teylers Museum hangen ze nu. En nog veel meer, ook politieke.
Hogarth rakelt in zijn massa scènes Breughel en Jeroen Bosch op, straattaferelen vol liederlijke personages. Tegelijk maakte hij als een der eersten vervolgverhalen in stripvorm, met een kop en een staart.
In de ontwikkeling van het beeldverhaal verdwenen die massa scènes, al bezondigt Hergé er zich nog een enkele keer aan, zoals in de prachtige volksoploop voor het hek van Molensloot en de autorally in de tuin, in De Zaak Zonnebloem. Maar de strakke verhaallijn won.