Gisteren, koninginnedag, was Erna Kramer op bezoek in de Avonden-studio om te praten over haar boekje 'Anton Heijboer 1952-1959, het verzonken leven.' Erna Kramer was in die jaren getrouwd met Heijboer. Op haar vijftiende zag ze hem door de straat fietsen en zei tegen haar moeder dat ze met die man zou trouwen en een kind krijgen. Dat gebeurde. Zij was het ook die de relatie tenslotte verbrak.
Jaren in Haarlem en Ijmuiden. Ze gingen om met oa. Godfried Bomans en Harry Mulisch. Het boekje is geschreven als een open brief aan Heijboer. Om hem te herinneren aan die vroege jaren. Een rijkdom aan détails. Je leert dat Heijboer uit geldgebrek etste op stukken zink die hij uit de dakgoot van zijn huisbaas sneed. Ook dat hij voor Erna kleren maakte, waaronder bijna ondraagbaar strakke zwarte broeken. Het staat er bondig. Zo bondig, dat je gaat denken aan wat er niet staat. Iets ervan vertelde ze aan Wim Brands en mij.
Het verhaal over de dropveter is mooi. Bomans gaf een lezing voor het Leids Studentencorps, Erna mocht daar als vrouw eigenlijk niet binnen, tot Godfried zei dat anders de lezing niet doorging. Ze schrijft: 'Wij zaten op de eerste rij in de zaal van de sociëteit. Jij droeg een vlinderdasje bij je tweedehands smoking als we ergens naartoe gingen. Die avond was je vlinderdasje een dropveter. Tijdens de lezing begon je dat dasje op te eten. Godfried, die het in de gaten kreeg, trok zijn gezicht in steeds vreemdere grimassen in een poging om zijn lachen in te houden. Tegen het einde van de lezing was je dasje op.' Bomans kende Willem Elsschot. Over het bezoek - in De Panne aan de Belgische kust - aan Elsschot en zijn vrouw Fine vertelde Erna op de radio nog wat meer. In het boekje schrijft ze: 'Ik was nog een kind, zat erbij, volgde die gesprekken. Soms werd mij ook iets gevraagd. Ik vond dat ik veel leerde.'