Regels kunnen zich loszingen. Ik maakte het lang geleden mee, op een uitzonderlijk warme - iedereen zat achter in de tuintjes - en stille zondag. In een lege Haagse straat sprongen meisjes touwtje. Van het liedje dat ze daarbij zongen heb ik de weerkerende regel altijd onthouden:
'Stille straten daar bij de zee...'
Meer niet, in die warme, stille straat. De melodie is me altijd bijgebleven. En dat zee rijmde op 'mee'. Het liedje is nergens terug te vinden.
In de Revisor van 28 januari jl. stonden een paar regels van Anton Valens die zich net zo losmaken van hun omgeving. Ook bij hem: de zee.
'Hij werd er geen wijs uit, het straatrumoer had iets schelpachtigs, kalkachtig en leeg, als de buit aan schelpen op het strand als de zee zich teruggetrokken heeft, een willekeurige verzameling loze resten. Het was moeilijk een coherente boodschap uit het rumoer te destilleren, behalve een eeuwenoud, geritualiseerd klagen scheen het hoegenaamd geen informatie te bevatten.'