Jerofejev

 Veel portretten van schrijvers in het Haags Gemeen­temuseum bij Emo Verkerks 'Graag of niet'. Een zaal apart voor zijn Russische held Venedikt Jerofejev (1938-1980), bekend van zijn ode aan de drank 'Moskou op sterk water' (1969, het verslag van een 'meerdaags delirium'.

 Drank, hoe er aan te komen. Hoe te leven met de effecten. Het liegen en draaien. De psychologie van de dronkaard reikt niet verder dan van hier naar het volgende glas. En als dat er door onvoorziene omstandigheden niet staat, naar de volgende openingstijd. Het voorafgaande, de katers, het ziek zijn is vergeten. Jerofejev legt het uit, heel het boek is een alleenspraak, een betoog in trance.

 De ergste tijden van de dag blijken die tussen het sluiten van de cafes en het openen van de stationsrestauratie in de ochtend, in de hoop dat daar wat te krijgen is. Maar nee, zelfs geen sherry. Wel gebakken uier.

 Waarom is iedereen toch zo onbeleefd tegen hem, zo gaat zijn alleenspraak. Waarin de engelen van de drank hem soms bemoedigend toezingen. Tot ook die hem in de steek laten. Dan vertrekt eindelijk de trein naar Petoesjki. En daar is drank aan boord.

 Emo heeft er een schilderij aan gewijd.

 Heel mooi is ook het alcoholistenperspectief. Dat overal drank ziet. Ga maar na: Gogol schreef dode zielen natuurlijk in benevelde toestand, Moesorgski lag straalbezopen in de goot en componeerde in een roes, Koeprin en Maksim Gorki 'waren hun hele leven ladderzat'. En Tsjechov? Jerofejev schrijft:

 'Wat waren Anton Tsjechovs laatste woorden? Weet u 't nog? Hij zei "Ich sterbe," dat wil zeggen "ik ga dood". En daarna zei hij nog: "Schenk me champagne in." En toen ging hij pas dood.'

Emo Verkerk en de schrijvers

 De vele 'schrijversportretten' van Emo Verkerk zijn meer dan dat, getuigenissen van een lezer die leeft met Gerard Reve, die hij goed kende, de grote drinker Joseph Roth, Slauerhoff, Spinoza, Leopardi of Jerofejev, die altijd drinkt en 'in elke volgende zin een ontsnapping zoekt uit de vorige'.

 Aan Jerofejev (1938-1990, in Nederland bekend van 'Moskou op sterk water') is een heel kabinet gewijd in het Haags  Gemeentemuseum. Naast Verkerks ezel staat de boekenkast waaruit hij Gogol pakt en leest: 'Ga zitten, mijn voerman, klingel, mijn belletje, kringel opwaarts, paarden, en draag mij weg uit deze wereld! Verder, verder, zodat er niets meer te zien is, niets meer.' En zo door, tot je weet hoe Emo Verkerk en Nikolaj Gogol met elkaar verbonden zijn.

 Wat is het verschil tussen zijn beelden - de talrijke vogels die je in Den Haag om de oren vliegen - en zijn schilderijen? Hij vergelijkt zijn uit baksteen, touw, hout en dekzeil gemaakte Zomereend (2000) met zijn portret 'Vincent van Gogh in Londen' (2014): 'Die beelden zijn geschreven taal en die schilderijen zijn gesproken taal, met intonatie en noem maar op. Als ik naar een schilderij kijk dan hoor ik mijn antwoordapparaat. Als ik naar zo'n vogel kijk dan is er gepaste afstand. Dan zie ik wat ik gemaakt heb in het verleden. Die schilderijen zitten nog in de tijd, met alle bijkomende ruis van het maken.'

 De catalogus geeft zijn schildersidee: 'Kijken is een creatief proces. Het heeft niets te maken met waarneming, met het onderscheiden van iets dat buiten ons een eigen bestaan heeft.'

 Waarna hij relativeert: 'Nou natuurlijk heeft het wel met waarneming te maken, maar toch minder dan we vaak denken, snap je, dus in zoverre is alle kijken een illusie. Daarom is schilderen ook zo leuk. We maken al kijkend een wereld.'