vrijdag 07 februari 2014 - 14:32
Een schrijver kennen brengt mee dat je jezelf kunt tegenkomen. Mij gebeurde dat bij Maartje Wortel in haar 'Ijstijd', als een glazenwasser optreedt die Leo heet:
'Leo's lippen zijn vol, zijn haar is uitgedund en vet, dubbel viezig, maar verder ziet hij er keurig uit. Hij draagt een houtje-touwtje jas en zwarte sneakers, in zijn broek zit een vouw; je kunt die broeken tegenwoordig met vouw en al kopen, strijken is niet meer nodig. Om Leo's pols zit een zilveren Casio-horloge, zo een dat hordes mannen van hun vader hebben gekregen. Zijn handen zijn sterk en grof, het zijn handen waar Marie van zou kunnen houden. Ze valt op fabelachtig grote handen omdat er volgens haar niets mannelijkers bestaat.'
De spaarzame keren dat ik Maartje tegenkom wil ze mijn horloge zien. Ik mailde eens ‘gelukkig delen we een horloge’. Waarop ze antwoordde: ‘Dat is meer dan de meeste mensen.’