Brexitology

 Mijn eerste Haagse straatgevecht was met een Henk die uit Harlingen kwam en pas in de straat was komen wonen. Hij snauwde: 'Ben ie een Fries of ben ie een Hollander?'

 Hij praatte inderdaad een beetje met een accent. Maar verder? Zelf kwam ik net van de Veluwe en werd uitgelachen om mijn accent. Ik had er drie jaar gewoond en inburgeren was moeilijk geweest door het praten. Ik verstond ze niet.

 Het duurde voor ik uit 'Gojmet' 'Ga je mee' kon opmaken. In Eerbeek zei men dat dat 'Eerbeeks' was. In Loenen, een dorp verderop, spraken ze, zei men weer hel anders 'Loens'.

 Al in de twaalfde eeuw haden mensen uit het Noorden aan mensen uit het Zuiden. Die je herkende aan hun tongval. Ik leer dit van Eveline Koolhaas-Grosfeld in haar boek 'De ontdekk­ing van de Nederlander. In 1763 kwam Engelbertus Engelberts als antwoord op Engelse schotschriften - tabloids waren er toen al - zijn 'Verdediging van de eer der Hollandse natie': 'Iedereen weet dat de eigendunk van de Engelsen geen grenzen kent evenals hun minachting voor het buitenland.'

 Deze week is het met Brexit erop of eronder. Het spook van de identiteit waart rond. Michael Flanders en Donald Swann Swann hebben het begrip foreign haarfijn onder worden gebracht in hun 'Song of patriotic prejudice'. Wat maakt die vreemdelingen zo vreemd: 'It's knowing they're foreign that makes them so mad'. Ik denk aan Haagse Riet en Kees met hun onsterfelijke uitspraak na een avondje televisie: 'Het buitenland is toch niet meer te redden.'