Belle van Zuylen schrijft

 In het werk van Emo Verkerk duikt naast helden als Joseph Roth en Jerofejev ook Belle van Zuylen (1740-1805) op. Ik lees haar en begrijp wat tijdg­enoten als James Boswell en Benjamin Constant meemaakten. Ze was - in al haar bescheidenheid - intelligenter en geestiger dan zij.

 Intelligentie als handicap voor een vrouw. Ze kon onmogelijk trouwen. Ging met de mannen om die ze leuk vond. Een man die dat geen probleem vond en daarbij nog de goedkeuring van haar adellijke ouders kreeg was niet te vinden. De man van wie ze hield en met wie ze levenslang correspondeerde, Constant d'Hermenches, was achttien jaar ouder en getrouwd.

 Ze werd schrijfster, net als hij. Hun brieven - die ze had willen weggooien - bleven bewaard. Het begon zo, op 9 september 1762:

 'Je ziet dat ik wel erg blind zou moeten zijn of erg behaagziek om toe te stemmen in dit plan van een geregelde briefwisseling en een intieme omgang. Het spijt me, moet ik bekennen, dat ik af moet zien van de mooiste brieven die er bestaan en van het plezier openhartig te schrijven aan een man die mij zo goed begrijpt, bij wie niets verloren zou gaan. Jammer genoeg zijn er maar weinig dingen waarin ik genoegen schep, brieven als de jouwe zouden mij plezier doen, mij vleien, mij wat leren; de opoffering valt mij dus des te moeilijker, ze is zo groot dat ik er niet helemaal van overtuigd durf te zijn dat ik ertoe in staat ben; toch zal ik er mijn best voor doen, en om te beginnen geef ik je maar geen adres op waar je mij kunt antwoorden.'

 'Het doet mij genoegen dat je ingenomen bent met mijn stijl en mijn verzen, er zal wel iets waars zitten in je loftuitingen. Wat je zegt over de pretentie om geestig te zijn is heel juist, ik zal het zoveel mogelijk ter harte nemen. Eigenlijk is het geen bewuste pretentie: als ik mij amuseer zeg ik zomaar wat door mijn hoofd gaat, dat is niet altijd op zijn plaats. Als ik mij verveel ben ik helaas zo oprecht te geeuwen en in te slapen, dat kwetst en irriteert. Er wordt gezegd dat ik niet om een gewoon gesprek geef en dat ik mijn geest boven alles verheven acht. Men vindt het ook niet goed dat ik meer wil weten dan de meeste vrouwen; maar men weet niet dat ik, omdat ik veel last heb van een sombere melancholie, mij niet gezond voel, zelfs bijna niet leven kan, als ik niet voortdurend geestelijk bezig ben.'

 De melancholie..