Rudi ter Haar werd onsterfelijk door zijn gedicht: De uitvinding van de romantiek: De zon gaat onder,Ik voel me bijzonder.
Het verscheen op 4 februari 1967 in het Amsterdamse studentenblad Propria Cures, en sindsdien in bloemlezingen, waaronder die van Komrij en nu op websites. In een kleine keuze uit PC, in 1972 samengesteld door Rogier Proper staan nog vijf andere gedichten van Ter Haar. Twee ervan uit '66.
Het geluk:
op een trieste dag
toen ik rut was en honger had
vond ik, wanhopig speurend
in jas- en broekzakken,
een kalme gulden,
die daar tussen
potloodstompjes en tabakskruimels
te wachten lag;
ik voelde toen
een echt geluk:
ik rekende op niets
en kreeg iets meer.
Hakke hakke puf puf
De trein van Brussel-Zuid
naar Brussel-Noord
Tobben over geld, pijn in een
schouder, wat straks te zeggen
tegen E., tocht bij het raampje,
wel of geen sigaret, een blik
die misschien meer betekent,
de toekomst zelfs (en wat
die brengen moge).
Met leed boven leed
Komt troost uit
de Gazet van buurman:
'Zieke Zigeunerkoning Moet
Zijn Viool Verkopen'.
Nooit verscheen er een bundel. Ik kende hem en heb een foto uit die tijd waarop hij een pet draagt. En nu tref ik hem op een raadselachtige website Helanville, een kunstenaarsonderkomen. PS. Bijgaand klassieke logo van PC, tot op heden in gebruik, werd door mederedacteur Theun de Winter en mij in 1968 uit een schoenendoos met oude cliché's gevist en in ere hersteld. Het wordt nog steeds gebruikt.