God

 Morgen ga ik langs Esther Gerritsen om te praten over De kleine miezerige god. Een opmerkelijke karakter in dat boek is de onderbuurrvrouw van de hoofdfiguur mevrouw Jovkov.In het begin nog een verfrissende aanwezigheid voor de overbeleefde Dominique.

 ‘Hoe vind jij de cake?’ Dominique begon zich te ergeren. Niet aan mevrouw Jovkov, van wie ze weinig hoopvolle verwachtingen had en die haar routineus negeerde wanneer het haar zo uitkwam, maar aan zichzelf. Als ze nog een keer die welopgevoede klank in haar stem hoorde, de plichtmatige antwoorden, dan wist ze dat ze de hele avond last zou blijven houden van de zelfwalging die hier al langzaam begon te groeien. Wat je al niet moest doen om één eenzame avond veilig te stellen.

 ‘Ik vind het … smerige cake’, zei Dominique en met dat antwoord ontstond er een nieuwe onbekende ruimte, waarin nog veel meer mogelijk leek. Mevrouw Jovkov keek niet op van het antwoord, ze kauwde onverstoord op haar cake, slikte en toen haar mond leeg was, zei ze: ‘Die buurtwinkel hier, dat is niks.’ Dominique liet de cake uit haar hand glijden. Nu ging er een kleine siddering door het grote lijf van mevrouw Jovkov.‘