Morgen wordt de negentigste verjaardag van de dichter, scheepsarcheoloog en componist Louis Lehmann gevierd in het Amsterdamse Perdu.
Remco Campert zal - als jongere - uit eigen werk lezen, Juan Tajes zingt tango's. Dat komt, Louis is de zoon van een stuurman op de grote vaart die op Zuid-Amerika voer en tangoplaten mee naar huis nam. Hij speelt en componeert naast ragtimes ook habanera's en tango's.
Veel vrienden doen iets, waaronder Fik Meijer, Laurens van Krevelen, Anne van Amstel, Matthijs van Boxsel en Bindervoet en Henkes. Diana Ozon presenteert. Ik zal platen draaien uit de jaren dat Louis wekelijks zijn muziek in de Avonden liet horen.
Er gaan veel verhalen over hem. Dit vind ik een van de mooiste:
Louis had een tirannieke moeder, die nog steeds in Overschie woonde, waar hij geboren is. Ze werd zeer oud.
Op zekere dag in de jaren zeventig moest hij haar gaan weer eens gaan bezoeken.
Op het stationsplein kwam hij toen Yvonne van Doorn tegen, de vrouw van Johnny, die een flesje cognac bij zich had. Ze gingen op de stoep in de zon zitten en openden de fles.
En Louis begon te vertellen hoe zijn jeugd verlopen was. Hoe zijn moeder hem nooit liet buitenspelen omdat ze bang was dat hij iets zou oplopen en hoe hij daardoor mensenschuw en wereldvreemd geworden was.
Al vertellend liet hij vele treinen voorbij gaan.
Toen het flesje leeg was - Louis is gewoonlijk helemaal geen drinker - en de laatste trein vertrokken, keerde hij naar huis terug.