Gisteren was ie in de Avonden te horen. Zes jaar werkte hij aan deze virtuele tien bij tien kilometer, met een hoogte variërend van vijftig meter onder de zeespiegel - steeds in de verte aanwezig - tot driehonderd op de hoogste top. Dat waren zijn digitale grenzen..
Als je er doorheen vliegt - ik zeg steeds maar vliegen, zo soepel gaat het - doe je dat op een kijkhoogte van twee meter, met een snelheid van vijf kilometer per uur.
Marcel legt uit dat de structuur bestaat uit fractals, met daaroverheen een driedimensionale toplaag met 'variërende open- en dichtheden'. Zo 'boetseer' je de structuur, de lichte en donkere plekken.
'Out of nothing' is nadrukkelijk niet interactief. Ook niet geënt op een bestaand landschap. Heeft hij het dan eens gedroomd?
Nee, zegt hij, het is 'iets dat duidelijk moest worden in mezelf'. Het beeld droeg hij al lang met zich mee. Hij houdt van wandelen zonder doel, ligt graag op z'n buik naar mossen te kijken... Regen vindt hij geweldig.
Mijn indruk van lichamelijkheid bevestigt hij. Het 'landschap ontrolt zich, onder de camera die je zelf bent. Het lijkt te reageren op je blikken. Maar de regelmatige hartslag die je steeds hoort is een puls.
Ik dacht aan de eilanden voor de Dalmatische kust die je vanaf de hoogte van Triëst in zee ziet liggen als reusachtige mensen of dieren.
Hij herkent dat.