De Haagse woonboot van Mat Wijn ligt aan de Conradkade en ziet uit op meerdere torentjes aan de Regentesselaan: 'Nummer 15 kan ik 's winters aan de overkant rechts achter de brug over de Laan van Meerdevoort vanuit mijn woonkamerraam bewonderen (door de lage ligging van de boot is het torentje nu op deze langste dag verdwenen achter groene bomen). Inderdaad heb ik er nog nooit iemand in aangetroffen.'Hij eindigt met 'Ik hou je op de hoogte!'
Torentjes zijn veelvoudig. Ze reiken tot diep in het onbewuste. Er zijn mannelijke torens, zoals die van Babel, hemelbestormend en daardoor spraakverwarrend. En vrouwelijke, zoals die van de heilige Barbara, altijd met het torentje afgebeeld waarin ze door haar vader werd opgesloten. Het torentje, een folly, vol hardnekkige herinneringen aan ridder en jonkvrouw.
Ileen Montijn maakte foto's in Haarlem dat ervan wemelt: 'Een in de Kruisweg is een beetje fopperij: van de ene kant een torentje, maar als je er voorbij bent, loopt het zo door in het gebouw.' En ze vraagt welke torentjes nu eigenlijk meetellen in dit spel. Alleen die op woonhuizen? Of ook de geheimenis op openbare gebouwen?
Ik neig ertoe, want ik ging school op een gymnasium (Haganum, Den Haag) met een toren waaraan verhalen (kervingen van initialen in hanenbalken) verbonden waren. De sleutelscene in de film 'Feest' (1964) van oudleerling Paul Verhoeven speelt zich - niet toevallig -daarboven af. Wie heeft de sleutel van zo'n toren? De concierge. 'Hij drinkt, geen probleem.'Wat is daar te zien? Ga kijken.('t vervolgt)