Elle

 De film begint met een bedachtzame Isabelle Huppert, maar krijgt al snel een razende haast waardoor je geen kans krijgt personages en situaties beter te leren kennen. Het interesseert je dan niet meer wat hun motieven zijn, wat ze overkomt. Blijft over psychoslapstick.

 Een ingewikkelde Hitchcock-achtige plot waarin Isabelle Huppert als Michelle een jeugdtrauma verwerkt in herhalingen van sm-motieven. Een bevroren vrouw.

 Al blijft Verhoeven goed in het oproepen van seksuele spanning, Huppert krijgt te weinig kans om haar scenes uit te spelen. Ze wil maar geen personage worden.

 En het begint zo mooi. Er breekt opmerkelijk veel. Na de eerste verkrachtingsscene gaat Huppert de scherven opvegen. Haar kat staat duidelijk voor het kwaad, is net niet zwart maar grijs. Ook het sluiten van de luiken bij naderende storm samen met wat later de boosdoener blijkt is mooi omineus.

 Maar dan blijft het verhaal hangen in een herhaling van zetten. Seks en geweld zijn niet spannend meer. De herhaalde gewelddadige verkrachtingen door de man in het gemaskerd verkleedpak worden een beetje komisch.

 De boodschap blijkt aan het eind: er schuilt ziekigheid in de mensen en we zullen nooit weten wat bij wie. Zeker de natuurlijk domme politieman niet. Zodat we naar huis gestuurd worden met de dooddoener 'dat hadden we toch nooit achter hem of haar gezocht'. 

De hal

 Zes lange jaren ben ik met mijn schooltas de hal met gipsafgietsels van klassieke beelden in dit Haags gymnasium overges­token, met als enig doel er weg te komen. Dat lukte.

 In mijn eerste jaar werd op 4 mei in deze hal de dodenherdenking gedaan. Alle leerlingen stonden in een kring in het midden. De jongste en kleinste vooraan, waaronder ik. Het programma bestond uit toespraken en er was een zangeres die met begeleiding van een pianist klassieke liederen zong. Het duurde lang, oneindig lang. Het staan viel niet mee. Na ruim een uur trok het bloed uit mijn gezicht weg.

 Tenslotte moet ik flauwgevallen zijn. Languit, bewusteloos voorover, als een zoutpilaar. Maar toen ik met mijn voorhoofd tegen de marmeren vloer sloeg was ik meteen weer wakker.

 Ik werd naar de ruimten van de administratie gebracht, waar mevrouw Van der Laan heerste en de rapportenkalligraaf de heer de Ridder. Alsook de conciërge Nietzmann. Daar hield men een geopend flesje onder mijn neus, waaruit een stank opsteeg zo afschuwelijk dat ik in een klap klaarwakker was. Vlugzout, hoorde ik later.

 Het was de lerares Frans, juffrouw Klink, die me in haar Fiat 600 maar huis reed. Haar parfum overstemde het vlugzout. 

 Ps. Er is over deze school bij mijn weten niet veel geschreven. Paul Verhoevens film 'Feest' (1963) speelt er, en sinds kort is er 'De stamhouder' van Alexander Mün­ninghoff, die bij het toelatingsexamen in de 'jongensgym' naast me zat. Een brutaal jongetje in een Lederhose, dat - ondenkbaar lichtzinnig - geen pen bij zich had. Ik leende hem mijn reserve, die ik nooit heb teruggekregen.

 Ps.2 Wanneer je eenmaal je sigaret had uitgedrukt in de gipsen bilspleet van de Venus van Milo was je een man. 

regie
scene uit Feest!

Paul Verhoeven

 In 1963 zag ik Paul Verhoeven aan het werk tijdens de opnamen voor zijn korte film 'Feest!'. Ik had er een rolletje in.

 De opnamen werden gemaakt in en rond het Haagse gymnasium waar we allebei op hadden gezeten, hij vijf jaar eerder dan ik. Paul was zorgzaam voor z'n cast. We kregen elk een fotoalbum en een exemplaar van Terug tot Ina Damman van Vestdijk, waar het scenario losjes op gebaseerd was.

 Regisseren bleek te zijn je wil opleggen, alles en iedereen naar je hand zetten. En maar praten. Een verbazende combinatie van organisator, zakenman, schrijver, vriend, fotograaf en rattenvanger van Hameln. Paul Verhoeven regisseerde zijn jeugd. De school werd film. Leraren, leerlingen en ouders konden over niets anders meer praten, maandenlang, van de audities tot de opnamen, de nasynchronisatie en de première.
Toen zag je eindelijk wat er van geworden was. Een adolescentenromance die ruw verstoord wordt door een oudere jongen, mijn rol.

 En nu zag ik Paul Verhoeven terug. Een heldere avond. Wat is film? Film is film. 
 

hier niet
station Haarlem
Regentesselaan15, hoek Stephensonstraat
Gymnasium Haganum
hier wel

Torentjes (4)

 De Haagse woonboot van Mat Wijn ligt aan de Conradkade en ziet uit op meerdere torentjes aan de Regentesselaan: 'Nummer 15 kan ik 's winters aan de overkant rechts achter de brug over de Laan van Meerdevoort vanuit mijn woonkamerraam bewonderen (door de lage ligging van de boot is het torentje nu op deze langste dag verdwenen achter groene bomen). Inderdaad heb ik er nog nooit iemand in aangetroffen.'Hij eindigt met 'Ik hou je op de hoogte!'

 Torentjes zijn veelvoudig. Ze reiken tot diep in het onbewuste. Er zijn mannelijke torens, zoals die van Babel, hemelbestormend en daardoor spraakverwarrend. En vrouwelijke, zoals die van de heilige Barbara, altijd met het torentje afgebeeld waarin ze door haar vader werd opgesloten. Het torentje, een folly, vol hardnekkige herinneringen aan ridder en jonkvrouw.

 Ileen Montijn maakte foto's in Haarlem dat ervan wemelt: 'Een in de Kruisweg is een beetje fopperij: van de ene kant een torentje, maar als je er voorbij bent, loopt het zo door in het gebouw.' En ze vraagt welke torentjes nu eigenlijk meetellen in dit spel. Alleen die op woonhuizen? Of ook de geheimenis op openbare gebouwen?

 Ik neig ertoe, want ik ging school op een gymnasium (Haganum, Den Haag) met een toren waaraan verhalen (kervingen van initialen in hanenbalken) verbonden waren. De sleutelscene in de film 'Feest' (1964) van oudleerling Paul Verhoeven speelt zich - niet toevallig -daarboven af. Wie heeft de sleutel van zo'n toren? De concierge. 'Hij drinkt, geen probleem.'Wat is daar te zien? Ga kijken.('t vervolgt)