Kleren keren

 Sinds Ileen Montijns 'Tot op de draad' bekijk ik extra gespitst vermaakte kleren op oude foto's. En nu, in de nieuwe Extaze - het in mijn ogen zo Haagse literaire blad - tref ik het gedicht 'Het komende leven' van Renée van Riessen. Met daarin het keren van kleren.

 Het hiernamaals van kledingstukken, door vaardige handen uitee­ngenomen. losgetornd en weer in elkaar gezet voor een nieuw leven. Waar ze nog jaren 'mee kunnen', door omstanders begroet 'als nieuw'. Kleren brengen taalrijkdom mee, die terugvoert naar het geluid van de naaimachine.

 'De hoge ramen vangen licht/ waar moeder aan tafel zat.

 Het is middag, net als toen, en stil:/ de rust van lappen, losgetornd,

 de spelden als een halo bij haar mond,/ ze zwijgt. Wij kijken hoe haar voet/ omhoog gaat, om de naald

 wonderlijk snel te laten jagen/ over een wijder veld, waar vaders jas/ opnieuw beginnen kan als broek.

 Wat is het komend leven?/ Ze zeggen: het is niet anders/ dan dit leven, hier.

 Alles zal zijn/ zoals het is bij ons,/ maar onherkenbaar gekeerd.'

Extaze bevat ditmaal louter voor mij nieuwe dichters en schrij­vers. Alleen teke­naar Lucas van Eeden zag ik eens. 

Tags: 

Ileen Montijns oude kleren

 Vrouwenvingers die langs kledingrekken gaan, iets oppakken en tegen het licht houden. Nog eens goed kijken en dan weer weg leggen met de 'toch maar n­iet'-blik. Dat zie ik meteen bij haar vandaag verschenen 'Tot op de draad'.

 Wat een feestelijk boek. Zelf ben ik kort na de oorlog aangekleed - er was 'niets te krijgen' - in vermaakte afdankertjes van familie. In de jaren dat door heel Nederland postpakketten vol oude kinderkleren rondgingen. Groeide een neefje in Amsterdam ergens uit dan kon het naar mij.

 Het vermaken zal me heugen. Urenlang heb ik stil gestaan voor vrouwen met spelden in huN mond. En aangehoord hoe lastig het was een broek van mijn grootvader de ouderling te transformeren naar mijn minuscule maat. Zo'n gulp! En dan dat jasje met Engelse sluiting (verborgen knopen) met een petje van het zelfde, gemaakt uit een loden jas van moeder die 'op' was.

 'Ga nog eens even staan.'

 'Tot op de draad, de vele levens van oude kleren' bestrijkt heel de geschiedenis. Van de tijd dat kleren generaties meegingen, vermaakt, versteld, tot de hippietijd toen het woord vintage nog niet bestond en ik opnieuw moest passen en stilstaan voor de hippie-vondsten gedaan bij meneer Speyer op de Houtkopersburgwal, waar balen Amerikaans dumpgoed aankwamen waaromheen men zich verdrong.

 Nog bezit ik een spijkeroverhemd met op het borstzakje met de hand gestikt 'Claramae'. Van een vrouwelijke pompbediende in Chicago?

Tags: 

Oude kleren

 Binnenkort verschijnt het boek 'Tot op de draad, de vele levens van oude kleren' van Ileen Montijn, met plaatjes uitgezocht door Annemiek Overbeek. Over het leven van kleren: gelapt, vermaakt, doorgegeven, gekoesterd.

 Wie arm was moest na de oorlog toch een beetje toonbaar voor de dag kon komen. Oplappen dus. Ik weet ervan. Als kind werd er voortdurend aan me gepast en gemeten.

 Ik liep in een vermaakte broek van mijn grootvader. Het eruit groeien dreigde altijd. Moeders en tantes legden kleren uit tot het niet meer kon. Al waren ze op de groei gekocht. Een hele vermaak- en verstel taalschat die ik in Ileens boek hoop terug te vinden.

Mijn schoenmaat groeide al­maar. In de winkel keek ik door een nieuwe schoen heen naar het groene röntgenbeeld van het gebee­nte in mijn voet.

 Arme kinderen droegen broeken met 'jaarringen'. Ieder jaar een stukje broek erbij. De zomen verdwenen eerst, daarna werden ze echt te kort en te krap. Door heel het land werden pakket­ten kleren verstuurd naar jongere neefjes.

 Elke begroeting opende met: 'Wat ben jij groot geworden!' Eerder een verwijt dan wat anders. Ik deed niks, ik groeide alleen maar. 

Tags: 
)

Pierre Cuypers (2)

 Hij bouwde in Amsterdam zowel het Centraal Station als het Rijksmuseum. Twee stadspoorten, de ene naar het spoor en het IJ en de andere nieuwe wijken in het Zuiden.De katholieke bouwmeester Pierre Cuypers (1827-1921) wordt dezer dagen geëerd met tentoonstellingen in Rotterdam (in het Nederlands Architectuur Instituut) en in z'n geboorteplaats Roermond.

 In 'Schoonheid als hartstocht' geeft Ileen Montijn een portret van onze - felomstreden - eerste modern opererende architect, de voorloper van Berlage. Meer dan 80 kerken bouwde hij. Vanaf 1853 was het katholieken immers weer toegestaan bisschoppen te benoemen en kerken te bouwen. En verder nog kastelen (de vrije fantasie De Haar in Haarzuilen) en villa's. Het interieur van de Ridderzaal (inclusief troon) heeft hij ook nog op z'n naam.

 Je kunt niet om Cuypers heen. Met zijn eigen mengsel van neostijlen en zijn pleidooi voor het ambachtelijke zweeft hij tussen een geïdealiseerde Middeleeuwen en de moderne tijd van staal en beton in. Samen met Ileen Montijn liep ik door de Amsterdamse Cuypers-buurt bij uitstek: de Vondelstraat. Vanavond te horen in De Avonden om 21.15

Ileen Montijn
Beluister fragment
hemelbed, 1250 euro, ook verkrijgbaar in kersen
Ileen Montijn

Bed

'Tussen stro en veren, het bed in het Nederlandse interieur' heet het nieuwe boek van Ileen Montijn. Toen ik het uit had dacht ik 'er zitten wel duizend stukjes in'. In Engeland schrijft men dit soort non-fictie nog, waarin iedere regel uit grote belezenheid onderbouwd is, waardoor je als lezer in een euforische staat van oplettendheid raakt.

Over de meubelboulevards van Nederland anno 2006 wandelen vorsten en vorstinnen. Zij zijn de logische nazaten van vorsten van de middeleeuwen tot de achttiende eeuw. Bedden moeten vorstelijk zijn. Overal waar de vorst bij edellieden logeerde had hij een eigen slaapvertrek. Hij ontving en sprak recht vanuit bed. Zelfs als de vorst er niet was boog men naar zijn bed. Nederland kent de meeste meubelwinkels per hoofd van de bevolking van de hele wereld. Slaap lekker! Vandaar de nooit ophoudende kruistochten tegen het zachte bed, van priesters, predikers en later de heelmeesters van het Nieuwe Bouwen. Vroeg zouden we opstaan, ongemakkelijk zouden we liggen! Want slapen was lekker. Ileen Montijn schrijft behalve de geschiedenis van intimiteit en privacy ook die van onze zeden. Nog maar tweehonderd jaar geleden was met bosjes wildvreemden bedden delen in ziekenhuizen en herbergen heel gewoon. Van elke 24 uur brengen we er zeker acht in bed door. Bewusteloos, kwetsbaar, in het donker. De meeste mensen sterven 's nachts tussen drie en vier uur. In een bed.Het bed, het brandpunt van het wonen. Maandag 2 oktober is Ileen Montijn na 21.00 te horen in De Avonden.

Tags: 
Vorsten op de meubelboulevard
Beluister fragment
hier niet
station Haarlem
Regentesselaan15, hoek Stephensonstraat
Gymnasium Haganum
hier wel

Torentjes (4)

 De Haagse woonboot van Mat Wijn ligt aan de Conradkade en ziet uit op meerdere torentjes aan de Regentesselaan: 'Nummer 15 kan ik 's winters aan de overkant rechts achter de brug over de Laan van Meerdevoort vanuit mijn woonkamerraam bewonderen (door de lage ligging van de boot is het torentje nu op deze langste dag verdwenen achter groene bomen). Inderdaad heb ik er nog nooit iemand in aangetroffen.'Hij eindigt met 'Ik hou je op de hoogte!'

 Torentjes zijn veelvoudig. Ze reiken tot diep in het onbewuste. Er zijn mannelijke torens, zoals die van Babel, hemelbestormend en daardoor spraakverwarrend. En vrouwelijke, zoals die van de heilige Barbara, altijd met het torentje afgebeeld waarin ze door haar vader werd opgesloten. Het torentje, een folly, vol hardnekkige herinneringen aan ridder en jonkvrouw.

 Ileen Montijn maakte foto's in Haarlem dat ervan wemelt: 'Een in de Kruisweg is een beetje fopperij: van de ene kant een torentje, maar als je er voorbij bent, loopt het zo door in het gebouw.' En ze vraagt welke torentjes nu eigenlijk meetellen in dit spel. Alleen die op woonhuizen? Of ook de geheimenis op openbare gebouwen?

 Ik neig ertoe, want ik ging school op een gymnasium (Haganum, Den Haag) met een toren waaraan verhalen (kervingen van initialen in hanenbalken) verbonden waren. De sleutelscene in de film 'Feest' (1964) van oudleerling Paul Verhoeven speelt zich - niet toevallig -daarboven af. Wie heeft de sleutel van zo'n toren? De concierge. 'Hij drinkt, geen probleem.'Wat is daar te zien? Ga kijken.('t vervolgt)

Torentje boven de hoofdingang van de Amsterdamse Bijenkorf (midden). Links het torentje op de Beurs van Berlage

Torentjes (2)

Jan van Griethuysen wijst op het 18de eeuwse prieel op de heuvel langs de Rijksstraatweg in Wassenaar. Adres: Rust en Vreugdlaan 1a. Een landmark. Maar niet echt een torentje.

Ileen Montijn schrijft: "De tijd tussen 1890 en 1930 was misschien wel een torentjes-'boom' (veel nouveaux-riches!). Ik moet meteen denken aan het volstrekt loze torentje boven de hoofdingang van het Bijenkorfgebouw aan het Damrak, dat precies zo tot stand is gekomen als jij beschrijft: directeur Arthur Isaac zag het eerste ontwerp van de architect, en wilde domweg een torentje daar. En natuurlijk kwam het er. In 1914 was het gebouw af. Het dubbelbollige torentje op die eerste Scheveningse villa lijkt trouwens wel heel erg op een duikersklok."Dat laatste betwijfel ik. Ik zie er meer een Zwiebelturm in. Wat zou kunnen wijzen op een Duitse opdrachtgever. De villa staat in de vork van de Antwerpsestraat en de Luiksestraat in het Belgisch Park in Scheveningen. Later meer, over andere reacties en het waarom van het torentje

Tags: