Monte Carlo was een middengolfzender als Radio Luxemburg, commercieel, met onbekende muziek, maar door de 'fasing' moeilijk te ontvangen. 's Avonds ging dat beter. Birney roept de dromerige wereld van het jongetje, zijn deels Indische ouders en musicerende grootvader meesterlijk op, omfloerst door het radiotoestel met het zachte gele licht: 'De afstemschaal met zijn betoverende muizentrappen vol namen van grote stations lokte...'.
De glamour van Indische mensen. Zijn mooie moeder met haar lakceintuur die onduidelijk werk doet 's avonds in de stad. Zijn grootvader, de pianist op schepen, die zomaar verdwijnt. Ook komt voorbij de Hilversumse zendersluiting om middernacht, met de door Lex Karsemeijer bekorte versie van het Wilhelmus, die hem zoveel royalty’s opleverde - dat weet ik toevallig - dat hij er een villa van kon laten bouwen.
Maar dit is al ver van Alfred Birney en zijn avonden, 'zwaar, vol van schaduwen' in de portiekwoning tegenover het Zuiderpark, waar hij vanuit zijn bed staart 'naar het lichtspleetje van de straatlantaarns tussen de gordijnen. Het kan zich verwijden en verdichten, glimlachen en vals kijken, naargelang de wind waait. Bij windstilte is het gordijnoog stil, zonder enig wenken, en word ik begluurd door de nacht. Als ik geluk heb laat een ontwakende zender zich opeens horen, eentje die 's nachts pas de lucht in gaat aan de andere kant van de aarde.'