Koffietent

 In een Haags krantje dat 'Indebuurt' heet vertelt Joyce Hoogland hoe het komt dat er in Den Haag kofffietenten zijn en in andere steden niet. Houten, bouwkeetachtige, kapsonesloze gelegenheden waar je behalve een bak pleur ook een frikandel of een kroket kunt krijgen. En friet.

 Ze staan vaak op onverwachte plekken als een middenberm. Overal in de stad. Ook naast het Gemeentemuseum.

 Je kunt er om zes uur in de ochtend al terecht. Je ziet er dan werklui die op weg naar hun klus nog even iets meepakken en de Telegraaf inkijken. Veel geparkeerde busjes van bedrijven.

 Vroeger, vertelt 'Indebuurt' kregen ze in de kroeg hun salaris uitbetaald, waarna het opging aan drank. De Bond tegen Alcoholmisbruik richtte daarom alcoholvrije koffietentjes op en de arbeiders kregen daar hun loon. De koffie kostte maar een paar cent, dus het meeste salaris ging dan wel mee naar huis. Je brood kon je er tussen de middag ook opeten.

 Mijn favoriet is gesloten die lag aan de Pompstationsweg – zie ‘Niemand bleef’ van Alfred Birney - achter de Van Alkemadelaan, waar vroeger het treintje naar Scheveningen reed. Maar minstens zo mooi is ‘De Boshut’ aan de Badhuisweg. Honden, kroketten, wat je maar wil.

Tags: 

Ezelsbruggetje

 Het ging over onderwijs. Hoe wel? Hoe niet? Wat ging er mis? De ezelsbruggetjes bleken verdwenen. We begonnen met de plaatsing van de komma's. Ik riep de stem van Dr.B.C.­Damsteegt op, die als een mantra bleef repeteren: 'Lijn 3, die door de Zoutmanstraat rijdt, gaat naar Staatsspoor.'

 We zijn in Den Haag. En het gaat om de plaatsing van komma's. Veran­der 'Lijn 3' in 'De tram', dan verdwijnen er twee komma's en wordt de zin: 'De tram die door de Zoutmanstraat rijdt gaat naar Staatsspoor'. Tot de dag van vandaag hebben lijn 3, de Zoutmanstraat en de stem van Damste­egt me bijgestaan. En nu pas leer ik van een taalkundige dat het gaat om 'bijvoeglijke bijzinnen', waarbij in de 'uitbreidende variant' komma's worden gebruikt en in de 'beperkende' juist niet.

 Ik kom hier op door het lezen van de dagboeken (2005-2011) van Hagenaar Alfred Birney, waarin hij oa. geneest van een cardiologische ingreep - dotteren - in maart 2006 en veel heen en weer fietst naar de Watertoren en Scheveningen. Verder weinig cardiologie. Toch veel voor mij herkenbaars.

 'Zwaailichten jengelende sirenes boven de ambulance, ziekenbroeders die met elektroden op mijn lijf in de weer zijn en vragen stellen als 'Rookt u?' Maar ik was ze al voorgeweest met de vraag 'Ga ik dood heren?'.

 Ikzelf had toen ik in de ambulance lag nog een vraag over die sirene. 'Waarom dat zenuwengeluid,' vroeg ik, 'het is toch doodstil op straat'. 'Dat is voor de collega's,' zeiden ze, 'die komen soms, ook op topsnelheid, van een andere kant, laatst nog, dat was een forse klap.'

Tags: 

Radio Monte Carlo

 Alfred Birney heeft een voor mij onmisbaar boekje geschreven over zijn Haagse jeugd. Rode draad daarin is de radio, in het bijzonder Radio Monte Carlo. waarop hij als kind een liedje hoort dat zoekraakt, maar altijd bij hem blijft. Radio was in de vroege jaren '60 het contact met de grote wereld buiten je huis, je straat.

 Monte Carlo was een middengolfzender als Radio Luxemburg, commercieel, met onbekende muziek, maar door de 'fasing' moeilijk te ontvan­gen. 's Avonds ging dat beter. Birney roept de dromerige wereld van het jongetje, zijn deels Indische ouders en musicerende grootvader meesterlijk op, omfloerst door het radiotoestel met het zachte gele licht: 'De afstemschaal met zijn betoverende muizentrappen vol namen van grote stations lokte...'.

 De glamour van Indische mensen. Zijn mooie moeder met haar lakceintuur die onduidelijk werk doet 's avonds in de stad. Zijn grootvader, de pianist op schepen, die zomaar verdwijnt. Ook komt voorbij de Hilversumse zendersluiting om middernacht, met de door Lex Karsemeijer bekorte versie van het Wilhelmus, die hem zoveel royalty’s opleverde - dat weet ik toevallig - dat hij er een villa van kon laten bouwen.

 Maar dit is al ver van Alfred Birney en zijn avonden, 'zwaar, vol van schaduwen' in de portiekwoning tegenover het Zuiderpark, waar hij vanuit zijn bed staart 'naar het lichtspleetje van de straatlantaarns tussen de gordijnen. Het kan zich verwijden en verdichten, glimlachen en vals kijken, naargelang de wind waait. Bij windstilte is het gordijnoog stil, zonder enig wenken, en word ik begluurd door de nacht. Als ik geluk heb laat een ontwakende zender zich opeens horen, eentje die 's nachts pas de lucht in gaat aan de andere kant van de aarde.'

Tags: 

Alfred Birney

 Als Haagse jongen kwam ik op allerlei manieren in aanraking met de Indische mensen. Zoals buurman Worms, bij wie ik televisie mocht kijken en die me z'n verzameling Hits of the Week uit de jaren '30 cadeau deed, Indische mensen waren modern, hadden eerder tv. De vader van overbuurjongen Jan Hein had een elektrische gitaar, het heilige voorwerp in Indische interieurs. Lees Alfred Birney's 'De tolk van Java'.

 Of de enorme Molukse familie Latupeirissa die ik ontmoette in een van de zeer kleine huisjes langs het Zuiderpark, waar ook Birney gewoond heeft, met zijn Limburgse moeder en gewelddadige Indische vader.

 Indo's ja. Dat zeiden ze achter hun rug. Als nette jongen gaf ik al die gezellig kokende en kletsende vrouwen een hand en stelde me stuk voor stuk aan ze voor. Waarop de een na de ander antwoordde: 'Mevrouw Latupeirissa'. Dat werd grap­pig. Na de zes mevrouwen Latupeirissa schaterde heel het huisje. Meteen zie ik weer de kleine kartonnetjes in vensterbank met de tekst Ambon moet vrij.

 Maar er was ook de familie van klasgenoot René Pasanea die op de planken vloeren leefde in een portiekwoning aan de Vlierboomstraat. Sommigen hadden de repatriëring niet doorstaan. Zoals de broer van mijn geniale gitaarvriend die door zijn moeder alleen nog suikerwater gevoerd kreeg.

 Niet alleen beschrijft Alfred Birney het verscheurde gezin waaruit hij stamt, heel de wereld van de Indische mensen komt in beeld in het meesterlijke 'De tolk van Java. Een boek dat draait om zijn gewelddadige vader. Ja, wat ze gemeen hebben is wel de gitaar. Alfred, de meester-fingerpicker die zijn vader ver overtrof.

 Ik ontmoette Alfred in het tv‑studiootje waar we beiden werden opgenomen voor VPRO‑boeken. Twee Haagse jongens, twee Haagse werelden. Zondag om 11.20 te zien.

Tags: