Mijnheer Cros schenkt zichzelf een glas absinth in./ De eerste slok brandt in zijn keel/ Als hij doordrinkt, begint het behoeden van zijn ziel.
Duivelse Sartre!/ Duivels geluk bij de vrouwen!
Wie hem wil mag hem nu hebben!
De kleur die absinth krijgt als je het glas tegen het licht/ houdt./ Het lijkt alsof niets beweegt. Een andere soort orde.
Als er nu iemand binnenkwam. Of gaat hij?
De drank/ Het brein zachter. Het hart harder.
Zonder hemd lijkt hij ouder.
Zwabber Mami.
In haar mond blinkt een gouden tand.
Daarna barsten de krekels los.
*
Hier zou een intelligente zin moeten komen, maar te/ bedrukt.
Regendruppels op het raam./ Daaronder iets beters.
**
Mijnheer Cros schrijft een brief aan zichzelf./ Wees gelukkig, schrijft hij.
Bij het herlezen van de brief is hij de wanhoop nabij
PS:
Ik weet best dat ik deze brief naar mezelf schrijf, maar ik/ schrijf hem toch!
Ik snap het zegt Mami./ Je zult nog eindigen als zonderling.'
(uitgave: uitg. IJzer)