Zomerdag

Op de laatste dag van de zomer sprak een Belgische psychiater en filosoof langdurig op de televisie. Vooral over vrijheid en angst. Natuurlijk zijn er psychiatrische dwangstoornissen. Tegelijk is vrijheid sinds de Franse revolutie het meest misbruikte woord, in naam waarvan veel kwaad is gedaan. Van Robespierre tot Geert Wilders. Wiens vrijheid? Waartoe? Wat angst kan zijn weet ik een beetje. Maar de Belg vertoonde geen fragmenten van Maarten Biesheuvel of Jan Arends, de man van:

 Ik

schrijf gedichten

als dunne bomen

 

Toen de psychiater me te veel werd las ik verder in Jan Arends’ Lunchpauzegedichten, uit 1974:

 De zomer

kan ik

zijn gezicht

afrukken.

 

Ik

kan het stomme

praten

van de bladeren

tot zwijgen brengen.

 (…)

 

En het altijddurende:

  Mijn dag verstrijkt

in regelmaat van schande.

Ik ben een arme man

en alle leven doet mij zeer.

Tags: 

Literatuur en waanzin

 Van Ranne Hovius verscheen Vogels van waanzin, Psychiatrie in Nederlandstalige romans en gedichten. Een doortimmerd historisch overzicht. Dat na de beschrijving van een rij rampen en ongelukken, op z'n minst gissingen en lukrake behandelingen in de psychiatrie eindigt met de conclusie dat er geen conclusie is.

 Hoe was het? Een verdachte had een advocaat, een gek stond zonder bijstand tegenover de almachtige psychiater, die gruwelijke therapieën op hem kon loslaten. Van ijsbaden tot castratie. Simon Vestdijk werd van zijn depressies - 'de hel op aarde' - verlost door medicatie, zoals beschreven in de roman De persconferentie (1969). En dat na levenslange succesloze behandelingen met opium, elektroshocks tot slaapkuren. Totdat de arts Willem Brakman hem Tofranil bezorgde.

 De conclusie van Ranne Hovius luidt dat we noch van creativiteit noch van waanzin, noch van het mogelijk verband tussen de twee veel weten. En dat terwijl psychiaters ‑ in de woorden van Jan Arends 'de psychiatrisch gestoorden' - toch steeds weer de alwetende, godgelijke geneesheer uithingen. Met steeds wisselende theorieën en praktijken.

 En nog. De almacht van de behandelaars tegenover wie in de war is blijkt ver van verdwenen. Ze bestempelen, ze schrijven medicam­enten voor en zijn niet aanspreekbaar. Als mantelzorger deed ik nogal onaangename ervaringen op. Ik had me als amateur nergens mee te bemoeien, ook al kende ik het geval beter en ruimde ik de rotzooi op. 

 Hovius beschrijft ook nog de dwaze theorie van Breton en de surrealisten dat iedereen creatief is. En dat er o zo zoveel unieks in ieders onbewuste huist. Mooi is dan de conclusie van schrijfster/patiënte Unica Zörn dat alle wanen op elkaar lijken.

 Ja, manische depressiviteit, manische schrijfdrift - zover men weet hoe dat werkt - levert soms wat op. Iedereen die schrijft weet dat 'losgooien', roes, soms zin heeft, of je het nu met drank doet of met middelen. Maar daarna moet het opgeborrelde wel in gedisciplineerde nuchterheid vorm krijgen.

 Ik ga Een moderne Antonius van Vestdijk herlezen. 

Gek

 Komende donderdag is er in Perdu, Amsterdam een tweede avond over 'De figuur van de gek in literatuur, filosofie en p­olitiek'. 

 Toeval: vanmiddag sprak ik in Rotterdam, met z'n biograaf Menno Schenke langdurig over de dichter Cor V­aandrager. Bij De Hef (de brug die in z'n werk zo'n grote rol speelt).'Gek' is van oudsher de slordige verzamelnoemer waaronder afwij­kenden door de normalen worden bijeengeharkt. En ontmen­selijkt. Perdu denkt dat zo de aandacht van hun mogeli­jke politieke en maatschap­pelijke betek­enis wordt afgeleid: 'de gek hoef je immers niet te begri­jpen.' Zou het?

 Gisteren had ik Maarten Biesh­euvel aan de telefoon. A.Moo­nen heb ik goed gekend. Wat de burger - juist de cul­tureel geïnte­res­seerde - doet is die mensen aanstaren, ze allerlei moti­even toedich­ten, literaire, p­olitieke, godweet. Maar wat wij niet kunnen is Jan Arends zíjn, al is het maar een dag, of A.Moonen die letterlijk buiten zinnen zijn meubilair uit het raam gooit en met gillende sirenes wordt afgevoerd of Maar­ten Biesheuvel midden in een paniekaan­val. Het publiek is geamuseerd.

 Zo hadden we het vanmiddag over Vaandrager. Er was maar één Cor Vaandrager, wisten we. En hij 'kon er niet uit'. Hoe het was hem te zijn zullen we - ondanks zijn pogingen ons met zijn geschrif­ten te beschreeuwen - nooit weten. Het gesprek is vrijdag in de Avonden te horen. 

'Het is altijd anderhalve man en een paardekop die wat doet. En de rest is brandhout voor de vuren en slechts geschikt voor de instandhouding van de soort...'

I.M.Heere Heeresma

Met Heere heb ik sinds 1972 zoveel meegemaakt dat zijn dood me met stomheid slaat.

De dood van Jan Arends dan, in 1974.
Heere had hem goed gekend, maar had niet naar de begrafenis durven gaan. Het was op Westgaarde geweest.
Een week later besloten we daar alsnog heen te gaan.
Ik nam mijn recorder mee. 
Het was beestenweer. Eenmaal op het complex aangekomen worstelden we ons tegen de gierende storm en regen in naar een klein gebouw waar licht brandde. We troffen er drie heren in uniform.
'Heren,' donderde Heeresma met zijn stentorstem, 'waar vinden wij de as van de heer Arends?'
Het werd nagezocht.
De plaats van de urn werd ons uitgeduid. Ginds in de verte, aan de andere kant van de vijver moesten we zijn.
Met draaiende opnameapparatuur begaven we ons - dwars tegen de westenwind in - in de aangegeven richting.
Maar deze storm ging onze krachten te boven.
Bovendien hoorde ik op mijn koptelefoon de microfoon voortdurend dichtslaan. Er was weinig te verstaan van wat Heere probeerde te zeggen.
Tenslotte hielden we halt onder het asgrauwe zwerk.
'Ik geloof niet dat Jan ons hier wil hebben,' zei Heere, met wankele stem.
We aanvaardden de terugtocht.
En belandden in de restauratie van het Haarlemmermeerstation.
Daar werd gestofzuigd.
Tegen het geluid van de stofzuiger in heeft Heere Heeresma me toen zijn belevenissen met Jan Arends verteld. 
 

foto uit het boek, Jan Arends rechts.. luister naar hem op de boekensite
Jan Arends

Jan Arends

Bij uitgeverij Reservaat, verscheen 'Smeer of de weldoener des vaderlands', een toneelstuk van Jan Arends (1925-1974 ) waarvan de vierde acte al stond in het verzameld werk Vrijgezel op kamers, de rest vond uitgever Nico Keuning bij dramaturg Carel Alphenaar, in een grote bruine envelop. Jan Arends bezocht de Toneelschool in Amsterdam, waar hij menig docent tot wanhoop dreef. Uiteindelijk werd hij afgewezen: 'Een buitengewoon ongeduldige, nerveuze persoonlijkheid. Zeer ongeduldig en ongeremd. Zeer egocentrisch. Neuroticus. Lastig, opbruisend en onbeheerst. Hij is heerszuchtig, heeft last van stemmingen. Hij heeft wel artistieke kwaliteiten, maar wordt belemmerd door de neurose. Psychotherapie valt sterk aan te bevelen. Hij vergist zich vaak in de werkelijkheid. Ziet de dingen te veel van zijn eigen gezichtshoek uit. Hij is een schizoïde figuur.'

Ruim dertien jaar later, in 1961, als hij als huisknecht in dienst is van graaf Du Chastel in een kasteel in Sint-Genesius-Rode bij Brussel, schrijft hij 'in minder dan een week' een toneelstuk. Het verwijst direct naar de reclamewereld en zijn producten. 'Smeer' is een variant van Planta-margarine, die in wegens het veroorzaken van jeuk uit de handel moest worden genomen. In het karakter Copywriter is zonder veel moeite Arends te herkennen.
Geldmaker wil aan een nieuwe margarine zo veel mogelijk geld wil verdienen maar doet zich voor als weldoener: hij maakt de nieuwe 'smeer' duurder dan noodzakelijk. Immers, een duur product is een bewijs van goede kwaliteit. Geldmaker maakt Copywriter tot medeplichtige: 'Reclame maakt hogere wolken en
wijdere luchten. Zij maakt de wereld lichter en beter bewoonbaar.'
De regieaanwijzing luidt: Geldmaker legt zijn handen op de keel van Krantenman.

Geldmaker:Wat doe ik nu?
Krantenman: Ja erg leuk wat u doet!
Geldmaker: Ik heb mijn handen op jouw keel!
Krantenman: Ja leuk. Heel leuk grapje.
Geldmaker: Je zou kunnen zeggen dat ik je bij de strot
heb.
Krantenman: Ja dat is waar. Heel leuk. Dat is waar. Bij de
strot.
Geldmaker: (laat hem los) En nu heb ik je weer losgelaten.
Krantenman: Ja leuk, héél, héél erg leuk.
Geldmaker: En toch heb ik jou nog bij de strot. Gek is dat
hè! En als jij vannacht naast je vrouw van je rode sportauto
ligt te dromen dan zijn mijn vingers nog altijd op
jouw keel.

Tags: