Het graf van de onbekende leraar

 Op school leerde ik vooral wat een volwassen man kon zijn. Dagelijks bestudeerde ik aandachtig het gedrag van de leraren. Mijn volwassenenstudie vergde zoveel aandacht dat ik aan de leerstof nauwelijks toekwam. Ik kon ze feilloos nadoen. Zag hun gezichten voor ik insliep. En nog.

 Jarenlang volgde ik hun zenuwtrekjes, hoorde hun stembuigingen en kuchjes. Zag ze sigaretten of pijpen opsteken en registreerde hun kleding: ‘Deknatel – Duits - altijd bruin.’ Ze verdienen een monument, met eeuwige vlam.

 In de literatuur zijn ze schaars. Bordewijk geeft ze aandacht in Bint. Maar de enige die precies wordt is Willem Brakman. In zijn 'Wak in het kroos', staat tot in de puntjes wat hij bij voorbeeld van zijn wiskundeleraar de heer Zondag leerde:

 '...een zeer weke en bolle man met heel kleine, witte en zo op het oog kwetsbare handen. Hij schreef smetteloos en weergaloos  regelmatig zijn formules op het bord, waardoor veel tot rust werd gebracht in mijn hoofd, maar zijn spreken getuigde nog van meer, van een absolute almacht. Hij rookte kleine sigaartjes voor de klas, zodat hij zich door kruidige zweempjes spiralende lust volmaakt zwevend hield tussen lichaam en geest. Zijn sigaartje hield hij daarbij in de kleine, wat bol gehouden hand en op het juiste moment haperde hij. Misschien alleen voor mij, want ik heb er nooit iemand over gehoord, maar hij haperde, dat wil zegen hij aarzelde even, en fractie van een seconde. (...)

 'Eindeloos heb ik hem nagedaan, sigaartjes gekocht, zijn stem en stap bestudeerd, tot ik hem van binnen uit bekeek en zijn machtige moment van haperen kon nabeleven. Zo sprak ik nog de zin na die ik woordelijk uit zijn mond had opgetekend, haperde ik zijn hapering.. (...) 

 'Soms, als mijn moeder geluk had hoorde ze achter de deur van mijn kamertje een stem 'alsof ik visite had' zoals ze zei. 

Tussenruimte

 De viering van 400 jaar grachtengordel werpt even licht in wat 'tussenruimte' wordt genoemd.

 De 'kieren van de binnenstad' zegt de uitnodiging voor rondleidingen van morgen en in september. 'Deze microruimten zijn nu nog vaak verscholen achter deuren en muren, maar bieden ruimte voor tijdelijke en nieuwe toevoegingen'. 't Was al in de Avonden. Ik ga kijken. Benieuwd, omdat ik eerder van Amsterdam­-kenster Ina Schermer leerde dat binnen de grachtengordel in de oude tijd niet alleen de grachtenpanden bewoond waren, maar dat er ook een - grotendeels verdwenen - netwerk van stegen bestond tussen die panden in. Toegangen tot duistere kelderwoningen en achterhuizen, waar de armen woonden en waar het niet pluis was.

 Het was de schrijver F.Bordewijk die daar alles van wist - hij groeide op aan het Singel - en er verhalen situeerde. Ina schreef over zijn Amsterdam: 'Langs gevelstenen, sloppen en paleizen'. Samen met haar ben ik in 2011 wezen wandelen en natuurlijk kwamen we ook in het Keizerrijk terecht (tussen Nieuwezijds en Spuistraat), waar de welgestelde Harmen sidderend wordt binnengeleid door het dienstmeisje Heintje.

 De meeste stegen, vertelde Ina, werden in de jaren '60 dichtgemetseld of afgesloten met deuren en hekwerken. Tegen junks en inbrekers. Of omdat huiseigenaren ze zich toeëigenden. En dan de namen: Turfhoksteeg, Spooksteeg, Kreupelsteeg of Rottenest..

 Maar Amsterdam staat voor niks. Er is al een open-stegenbeleid in de maak.  

 

Tags: 

Happy Days (1)

 Zoals er één Amsterdam bestond en één Rotter­dam, zo waren er wel vier, vijf zes Den Hagen. Die van het cricket, die van de dixieland, het Molukse..

 Dat merk je ook in het Gemeentemuseum bij wat ze 'Happy Days, Den Haag 1947-1967' hebben genoemd. In de kunst was het net zo. Er hangt een greep uit de schild­erkunst uit het dêpot - zonder het Amsterdamse Sandb­erg-stem­pel, Hagen­aars als Piet Ouborg en Jaap Nanninga deden niet mee met Cobra. Er zijn electrische gitaren van beat-helden, cabar­etfolders, teksten van F.Bordew­ijk en Gerrit Achterberg, min­ijurk­jes.

 Maar wat heeft Sonia Gaskell te maken met Andy Tiel­man, wat Wessel Couz­ijn met Paul van Vliet, wat Paul Verhoeven met Co Westerik? Ik denk dat ze allemaal weleens in De Posthoorn kwamen. Den Haag is een stad waar je met je rug naar mekaar toeleeft. Alleen in de strip van Marnix Rueb komt Haagse Harry Willem Alexander en Maxima weleens tegen, zoals Blonde Dolly de politici van de jaren '50.

 Wat de tentoonstelling redt is de catal­ogus, vormgeg­even door Piet Schreuders als een nieuw nummer van het his­torische blad TIQ.

Ina Schermer in het Keizerrijk

Bordewijk (4)

Morgenavond is de Bordewijk-wandeling te horen die Ina Schermer en ik maakten door duister Amsterdam, aan de hand van haar boek 'Langs gevelstenen, sloppen en paleizen'.Z'n jeugd, tot z'n negende jaar woonde Bordewijk aan het Singel, op nummer 198. Het huis is verdwenen.We eindigen, niet ver van daar, in het Keizerrijk, waarheen het dienstmeisje Heintje de jongen Harmen meeneemt:

'Hier heb je de Turfhoksteeg. Nou, wat zeg je, is dat soms geen steeg? Durf je d'r in?'
Ze stonden even stil voor een kleine zwarte spleet. Hij kende de Voorburgwal, nogal natuurlijk; hij had dit nooit gezien. Misschien durfde ze er zelf wel niet in, ze trok hem verder. Samen keken ze in de stegen, maar het ging te vlug, hij zag het niet goed, ze waren de kloven dadelijk voorbij. Stegen, stegen, hij had ze nooit ontwaard, hij was er altijd zomaar voorbijgelopen, veilig tussen zijn ouders, onwetend van het zijwaarts kwaad. Ze liepen er langs en weer terug. De dag ging onderwijl zeer somberen. (...) Een eeuwigheid gingen ze, de bescherming van de Burgwal lag al veel te ver achter zijn rug, onvindbaar, verloren, de steeg kromde pijnlijk. Hij wou vragen te sterven, maar had geen stem, slechts een dikte. 
 

Tags: 
terras.. zeldzaam aan de Waterweg

Wederopbouw (1)

Toen ik afgelopen donderdag een foto van F.Bordewijk situeerde in Schiedam kreeg ik een mail van Hans Bakx, die me corrigeerde. Het was Vlaardingen.

Bordewijk stond daar voor het Delta Hotel, in de jaren '50 gebouwd door J.W.C.Boks (1904-1986), een monument van de wederopbouw. Hij kon het weten, hij had net een boek over Boks gepubliceerd.
'De belangrijkste reden om een boek over Boks te maken, was juist dit hotel/restaurant: mijn grootvader, die in Schiedam woonde, nam er geregeld zijn kleinkinderen mee uit eten. Prikken in een tournedos, terwijl de ene na de andere verlichte oceaanreus voorbij dobberde. Onvergetelijk.'
En, schrijft hij nog: 'Overigens was Boks, zoals veel architecten, een bewonderaar van Bordewijk. B. is nog een keer bij Boks aan huis geweest (Bovenover 15) voor een maaltijd + lezing. Daar zijn helaas geen foto's van.'

Ik kwam in beweging. Vanmiddag dronk ik koffie op het terras van het Delta Hotel. In Vlaardingen. En verdiepte me in de esthetiek van de wederopbouw, aan de hand van 'J.W.C. Boks (1904-1986), architect' van Hans Willem Bakx, juist verschenen bij het Nederlands Architectuur instituut.
Later meer.
 

Tags: 

Bordewijk (5)

Vanmiddag stond ik dan met Ina Schermer op de Passeerdersgracht. Voor het gebouw waar - zij het alleen in het brein van F.Bordewijk - eens, in het fin-de-siècle, een bordeel gevestigd was, Rood Paleis.

Het is 1913, bijna oorlog, Henri Leroy, die op de beurs werkt, legt z'n vriend Tijs uit wat fin-de-siècle is: 'De tweede helft van de 19de eeuw is de periode van het meest onzinnige verval uit de geschiedenis van het menschdom. Technische vooruitgang, verbijsterend snel, en cultureel verval, even verbijsterend. Techniek heeft met cultuur niets te maken. 'Ce siècle brillant et stupide', zoo noemde een Fransman eens die tijd, dat wil zeggen déze tijd.'
(...)
'We hebben ons aangesteld als apen, met geruite pantalons, dikke knuppels, schreeuwende vesten. Kleine ploertjes en leeghoofden zijn we geweest. We vonden dat exquis. Het was fin-de-siècle. Moe waren we zonder gewerkt te hebben...'

Technische vooruitgang en cultureel verval. 't Is of je de krant van gisteren leest.
 

Tags: 
de Uilenburgergracht..

Bordewijk (3)

Ferdinand Bordewijk werd geboren in Amsterdam, in 1884, in wat nu de Tweede Jan Steenstraat heet. Bij mij in de straat.

Anderhalf jaar later verhuisde het gezin naar het Singel, bij de Torensluis en in 1894 vertrokken ze naar Den Haag.
Levenslang bleef Bordewijk naar Amsterdam komen en erover schrijven. Er zijn schrijvers die een stad bewoonbaar maken. Er voor zorgen dat je je er geborgen voelt. Soms. Omdat er altijd wel een heenkomen te vinden is, achter gevels, in verborgen hoeken.

Wat is Rood paleis, het fin-de siècle bordeel in de roman van Bordewijk anders? Een heenkomen. Voor wie?
Mevrouw Doom, de 'waardin' heeft haar eigen idee: ‘...het moest niet te zoetsappig worden. Dat lag niet in haar aard. Vrolijkheid en vreeselijkheid, genot en gruwen. Zoo hoorde het.' 

Bordewijk hield niet van de Amsterdamse School, niet van de Pijp en eigenlijk ook weinig van de grachtengordel. Hij hield van de krochten en stegen van de binnenstad, die nu grotendeels schuilgaan achter hekken.
De mooiste gracht vond ie de verborgen Uilenburgergracht: 'Het was een stil, breed water, inktig, ommuurd door blinde pakhuizen, zonder wal; er leidde geen enkele weg heen, en hoe men zich ook op straat posteerde en de hals rekte, het bleef onzichtbaar.'

Morgen wandel ik met Ina Schermer door Bordewijks Amsterdam. 

 

Tags: 
van de achterste rij
het gebouw waar Bordewijk het bordeel situeerde

Achterste rij

Er was een tijd dat boekenkasten een geheimzinnige tweede rij hadden, ook wel achterste rij.

Er bestaat geen boek over de achterste rij. Hoewel er veel geweest moeten zijn.
Er waren kasten met zo diepe planken dat je er twee rijen boeken op kwijt kon, een voorste en een achterste, die uit zicht bleef.  
De kast die ik kende stond op wat de studeerkamer werd genoemd. Mijn vader deed er zijn tukjes. Had ik hoge koorts dan werd ik daar te slapen gelegd.
Zo ontdekte ik zijn achterste rij. Met een vrij volledige verzameling van de toen beschikbare erotische literatuur: Casanova, Henry Miller, Aretino, van Sade tot Samuel Pepys, van de 1001 nacht bewerkingen van Paul Rodenko tot Fanny Hill, van de Decamerone tot Mailers The Naked and the Dead.
Wat ik er ook vond was mijn eerste Bordewijk: het meesterlijke Rood Paleis. Over het fin-de-siècle bordeel aan de Passeerdersgracht.
Daar leerde ik koortsig en wel de sigarenrokende mevrouw Doom kennen, Benjohan de Kwee, de hond genaamd Van Brandhuizen. En de meisjes die van mevrouw namen kregen als Labelliflos, Fibris en Friolise.

En nu heeft Ina C.Schermer een boekje gemaakt met Amsterdamse Bordewijkwandelingen. En we zullen een radiowandeling doen.
Die begint aan de Passeerdersgracht, bij Rood Paleis. 
 

Tags: 

Goden (2)

De Griekse godenwereld werkt nog steeds door, ook in de Nederlandse literatuur. Zo schreef F.Bordewijk ‘Eiken van Dodona’. Het oudste heiligdom waar een orakel was. Morgen meer van Evelien van ’t Wout.

 De Odyssee (ca. 800 vChr,) verrmeldt al dat in Dodona een 'hoogoverbladerde' eik stond die de wil van oppergod Zeus liet horen. En die van z’n heidense echtgenote Dione.
Die eik stond er toen al eeuwen. Hoe hij sprak is niet duidelijk. Luisterden de priesters naar het geritsel van z'n bladeren? Naar het geluid van de koperen ketels die er omheen hingen? Je moest je vraag op een loden strip schrijven en indienen. Zulke strips zijn teruggevonden.

 Nog iets dat het Christendom ontbeert. Tenzij je de Paus als een goddelijk geinspireerd orakel ziet. Maar de paus noch enige priester zal antwoord geven op vragen als die in Dodona werden teruggevonden. Zo vraagt Lysanias 'of het kindje waarvan Annyla zwanger is niet van hem is?'
En: 'Parmenides informeert bij Zeus en Dione of het verkieslijk en beter is om thuis te blijven.'
Het Oudgriekse was een praktisch geloof. Bestond er een Grieks Mythologische kerk, ik meldde me. 
 

Tags: 
Johanna en Ferdinand

Johanna

 Bordewijk-Roepman (1892-1971) was componiste en getrouwd met de schrijver Ferdinand B.. Ze hadden twee kinderen, Robert en Nina. De dochter heb ik eens geïnterviewd over haar vader (1984), in een laantje in Wassenaar. Zelden zo dronken geworden (sherry).Ze schetste oa. hoe haar ouders als ze uit school kwam verdiept zaten in componeren en schrijven. Moeder achter de piano, vader met een schriftje op z'n knieën, in de huiskamer in het Bezuidenhout. Stil zijn dus. Ferdinand en Johanna werkten echt samen. Zij las zijn teksten na en hij - hij kon muziek lezen - gaf commentaar op haar composities. Bij twee muziekstukken schreef hij teksten. In de jaren vijftig is haar werk in Europa en de Verenigde Staten veel uitgevoerd.

 Maandag jl. sprak ik de neerlandici Elly Kamp - die bezig is met een dubbelbiografie van het echtpaar - en Wieneke 't Hoen - die een herdruk van Bordewijks magistrale schoolroman 'Bint' bezorgde, 75 jaar na de eerste verschijning.
De Bordewijks hechtten zozeer aan hun 'privacy' dat een eerdere biografie van de schrijver mislukte puur door gebrek aan informatie. Nu is dat anders. Schoondochter Gunilla leeft nog en zij vertelt en geeft vrij. 
Zo komt het dat er komende vrijdag een Bordewijkmiddag is in de Aula van de Koninklijke Bibliotheek in Den Haag, gewijd aan het echtpaar. 

Tags: 

Pagina's